570 Moet die dus voor elke expeditie afzonderlijk worden uitgewerkt, voor een belangrijk onderdeel der expeditiën, nl. de tochten van ageerende colonnes, zijn daarentegen zeer goed algemeen geldende regels op te sporen. Meermalen zijn in dat opzicht ook vroeger reeds schattingen en berekeningen gemaakt. In het werkje „Krijgsverrichtingen in Bali in 1848" door den toenmaligen luitenant-kolonel J. Yan Swieten vinden wij aan- geteekend „dat het uit eene lange ervaring gebleken is dat eene „colonne, die eenige operatie te doen heeft, waarvan de tijd van duur „niet te voorzien is en die aan levensmiddelen genoegzamen voorraad „moet medenemen om circa 8 dagen in campagne te kunnen blijven, „bijna even zooveel koelies als strijders noodig heeft." In de reeds aangehaalde „Beschrijving van Atjeh" worden de koelies, noodig voor eene marcheerende brigade, die voor 2 dagen vivres medevoert, nauwkeurig berekend. In een artikel over koelies gaf de heer H. A. A. Niclou later eene dergelijke berekening voor eene mobiele colonne van 1000 man voor een verschillend aantal marschdagen (van 2 tot 25). Ook in officieele bescheiden worden meermalen be rekeningen in tabellarischen vorm aangetroffen omtrent de benoodigde koelies voor colonnes van verschillende sterkte in verschillende ge vallen. Steeds moet hierbij worden in 't oog gehouden, dat, wanneer men voor eene colonne tot eene benoodigde hoeveelheid van b. v. p koelies is gekomen, men daarenboven weder een getal van pt koelies noodig heeft, om de vivres voor de p eersten te dragen, enz. Het is niet moeieiijk eene algemeene formule te vinden voor het aantal benoodigde koelies eener ageerende colonne. Hiertoe moeten twee zaken zorgvuldig worden afgescheidennl. de koelies, die benoodigd zijn voor verschillende vaste diensten, zooals het dragen der kookgereedschappen, der reservemunitie, der tandoes en der gelijke, en zij, die bestemd zijn voor het vivrestransport. en wier aan tal veranderlijk is. De eersten, die wij koelies voor verschillende diensten zullen noe- „Nederlandsch-Indiëwordt gezegd, dat 1 koelie op 3 te velde trekkenden als mini mum moet worden aangenomen. Beneden dit minimum zal men zeker wel zelden kunnen gaan. Als maatstaf tot berekening heeft men echter aan die opgave natuur lijk weinig.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 581