577 Bij de in dit opstel vermelde expeditiën werden de mandoers en dwangarbeiders bezoldigd. Eerst toen in 1878 werd bepaald dat dé troepen te Atjeh zouden worden betaald, verpleegd, enz. als op voet van vrede, werd aldaar ook het loon der dwangarbeiders ingetrokken, nadat het in het vorige jaar reeds was gehalveerd. Dat het wenschelijk is ook bij toekomstige expeditiën aan man doers en dwangarbeiders een vast loon toe te kennen, zal wel door weinigen worden tegengesproken. De oud-kapitein Kauffmann, hierover door mij geraadpleegd, deelde het volgende mede „De vraag of het bij eene eventueele nieuwe expeditie in onzen „archipel aan te bevelen zoude zijn, de dwangarbeiders opnieuw eene „geldelijke toelage te geven, moet ik volmondig met ja beantwoorden, „en wel naar mijne opinie in dier voege, dat men een mandoer f 5.en een dwangarbeider f 1.traktement per maand toe- „kenne, zoo wel om redenen van billijkheid als uit een hygiënisch „oogpunt. „De dwangarbeider wordt gevonnisd, om hier of daar zijne straf te „ondergaan, niet om op het terrein des oorlogs doodgeschoten of „verminkt te worden; wij hebben de macht en dwingen hem er toe „nu keur ik deze handelwijze, de omstandigheden in aanmerking „nemende, volstrekt niet afmaar men geve hem als compensatie „eene kleine geldelijke toelage boven zijn sirihgeld. „De Inlander is gewend om te snoepen; wat pisang of andere „vruchten, inlandsch gebak, of een strootje doen hem goed, wekken „hem op, en lateu hem zijn lot met de hem eigene kalmte wan- „neer ook niet met genoegen dan toch zonder groote ontevredenheid „dragen; dat zulks op hun goeden geest een noemenswaardig gun- „stigen invloed uitoefent, daarvan heb ik de doorslaande bewijzen. „Toen namelijk de dwangarbeiders te Atjeh nog 6 centen vivresgeld „per dag ontvingen, kocht ik o. a voor dit geld ook vruchten, en „wel te Poeloe Bras of Poeloe Nassi, prauwladingen vol natuurlijk, „en zoo kregen ze van tijd tot tijd pisangs, doekoes, manggas, naar- „mate de jaartijd het medebracht, en men had moeten zien met „welke gulzige vreugde ze de vruchten verslonden, om daarna eerst „hun rijst te eten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 588