580
bij het D. v. O., aan verscheidene zaken, de oefening en vorming
dier wapens betreffende, meer aandacht zou geschonken hebben,
dan tot nu toe het geval is geweest of liever gezegd dan tot nu toe
mogelijk was. Die afdeelingen zouden uit den aard der zaak, wilden
ze aan hunne bestemming kunnen voldoen, evenals bij de andere
wapens en diensten het geval is, moeten staan onder den chef van
het wapen der infanterie en onder dien der cavalerie. Yoor laatstge
noemd wapen levert dat geene moeielijkheid, maar vreemd genoeg
staat de infanterie van het N. I. leger niet onder een chef.
Wij behooren in het geheel niet tot die personen, die van het in
stellen der betrekking van chef inspecteur der infanterie, voor dat
wapen dadelijk alle heil verwachten en zich verbeelden, dat daardoor
als van zelf een einde zou komen aan de vele onvolmaaktheden, die
bij de infanterie op te merken zijn. Yoor wie een open oog heeft
voor het vele goede, dat ook bij onze infanterie gevonden wordt,
voor wie niet altijd geïdealiseerde toestanden van den vreemde ver
gelijkt met het onvolkomene, dat dagelijks ons onder de oogen komt,
kan de algeheele toestand der infanterie van het N. I. leger, vooral
met het oog op het vele, dat in de laatste 13 jaren van dat wapen
is geëischt, gerustelijk bevredigend genoemd worden. Maar in onzen
tijd, dat. aan de legers, en niet het minst aan de infanterie daarvan,
dagelijks grootere eischen van geoefendheid gesteld worden, mag met
een bevredigenden toestand geen genoegen meer genomen worden en
moet niets verzuimd worden om dien toestand tot een zeer goeden
te maken. En als eerste stap iu die richtiug mag de eisch werke
lijk niet onbillijk genoemd worden, dat aan het hoofd van het wapen
der infanterie, evenals aan dat der andere wapens, een chef gesteld
worde, die evenals zijne ambtgenooten de volle verantwoordelijkheid
behoort te dragen voor den toestand van het door hem gecomman
deerd wordend wapen.
Het ondergedeelte Infanterie en Cavalerie der tegenwoordige 11°
afdeeling zouden wij dus in 2 afdeelingen wenschen verdeeld te zien,
en wel de Infanterie-afdeeling den naam van IIe afd. wenschen te
doen behouden en de Cavalerie-afdeeling noemen de YIIIe.
De tegenwoordige IIe afdeeling kan, wat betreft het personeel van
het leger en de dusgenaamde „militaire zaken gerustelijk de controle-