586 zou kunnen worden volstaan met 1 generaal-majoor der inf., chef 2 kapiteins der inf. 2 luitenants der inf. 1 ambtenaar (archivaris). Neemt men echter in aanmerking, dat de chef der afdeeling infan terie te gelijker tijd moet zijn inspecteur van dat wapen, dan valt op zijne werkzaamheden bij het departement zelf niet ten allen tijde te rekenen. Om daarom dien opperofficier ten allen tijde als het ware onafhankelijk te maken van zijn bureau, zouden wij hem een sous chef met den rang van kolonel weuschen te zien toegevoegd, die bij afwezen van den inspecteur van Batavia als chef der IIC afdeeling optreedt. Yoor den kolonel sous-chef ware te bestemmen de kolonel, commandant der infanterie te Willem I, kunnende diens adjudant alsdan in die betrekking bij den chef van het wapen der infanterie overgaan. Het officierspersoneel zou dus bestaan uit: een generaal-majoor, chef, een kolonel, sous-chef, twee kapiteins, een luitenant, adjudant van den chef, twee luitenants, allen van de infanterie. Den tegenwoordigeu chef van het lc bureau der IIe afd. (een majoor of luit.-kolonel der infanterie) zouden wij als chef der Ie afd. wen- schen te zien optreden en die afdeeling verder nog te zien uitgebreid met twee der luitenants van de tegenwoordige IIde afd. en met 4 der mil. ambtenaren, thans aan de Ie en IIe afd. te zamen toegevoegd. De Ie afdeeling zou daardoor zijn samengesteld als volgt. een majoor of luit.-kolonel, chef, een kapitein, adjudant van den Commandant van het Leger, drie le of 2e luitenants, vier militaire ambtenaren voor de vervulling der betrekkingen van stamboekbeheerder, adjunct-stamboekbeheerder, archivaris en expedi teur, terwijl de, na aftrek van het personeel, dat naar de Ie afdeeling overgaat, nog resteerende kapitein en 2 luitenants van de IIde afdeeling

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 597