587 naar de VIIe afd. v/h D. v. O. zouden kunnen overgaan, om daar aan bureauwerkzaamheden, die niet speciaal door een officier van den generalen staf moeten verricht worden, te arbeiden. Vermoe delijk echter zou het thans reeds zeer omvangrijk en belangrijk archief van de VIIe afd. door de aangegeven wijziging eene zoodanige uit breiding ondergaandat de wenschelijkheid zou blijken, om nog een militair ambtenaar bij die afdeeling te plaatsen, in welk geval de formatie van het D. v. O. met een luitenant te verminderen ware en daarentegen met een militair ambtenaar uit te breiden. Het nieuwe kabinet moet, evenals het tegenwoordige, ten nauwste verbonden blijven aan den persoon van den Legercommandant. Daar moeten de stukken worden opgemaakt, waaromtrent consideratiën en advies van de verschillende afdeelingen noodig waren en moeten alle stukken nagezien wordendie elke afdeeling op zich zelf den Com- maudaut van het Leger aanbiedt. In het vorenstaande hebben wij den kapitein-adjudant van den Legercommandant gerekend als te behooren tot het kabinet. Hij moet in werkelijkheid daar ook een deel van uitmaken, in zooverre dat hij steeds inzage kan nemen van alle daar behandelde stukken, maar het zou oneigenaardig zijn, om hem onder de bevelen te stellen van den majoor of luit.-kolonel, chef v/h. kabinet. Hij moet van niemand bevelen kunnen krijgen, dan van den Commandant van het Leger zeiven. Wij hebben in het voorgaande in globale trekken aangegeven, wat zou kunnen gedaan worden, om1 aan een vrij algemeene en zeer billijke grief van de wapens der infanterie en cavalerie te gemoet te komen en 2°. eene indeeling van het D. v. O. te verkrijgen, die o. i. beter is dan de tot nu toe bestaande. Het mag daarbij niet onopgemerkt blijven, dat de voorgestelde veranderingen zoo goed als geen financieele gevolgen hebben. Immers uitbreiding van personeel behoeft niet plaats te hebben en de financieele gevolgen zullen zich dus bepalen tot die veroorzaakt door de ver plaatsing naar Batavia vau den commandant der infanterie te Willem I en van den commandant van het regiment cavalerie te Salatiga met hunne adjudanten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 598