588 De daardoor veroorzaakte kosten zullen dus het bezwaar niet maken. Tot heden is er echter een ander groot bezwaar, nl. dat men bij het Ned.-Indisch leger niet, evenals bij het leger in Nederland, generaals van de verschillende wapens en diensten telt, maar dat de generaals hier, na hunne bevordering tot dien rang, niet meer belmoren tot eenig wapen (zie art. 2 der Regeling van de bevordering enz.; Alg. Ord. 1860 N°. 18). Zulk eene regeling zoude natuurlijk niet overeen te brengen zijn met het aanstellen van een generaal, chef van het wapen der infanterie, die uit den aard der zaak tot dat wapen zelf zoude moeten behooren ook zoude bij eene samenstelling der lie afd., zooals hiervoren werd aangegeven, met een chef, van het wapen der infanterie afkomstig, die chef niet altijd kunnen zijn de oudste generaal-majoor en zou de generaal-majoor, commandant der 2e mil. afd., ouder in rang kunnen zijn dan de inspecteur der infanterie, een toestand die eveneens moet vermeden worden, omdat de afdeelingscommandant te Semarang als zoodanig commandant der infanterie in die afdeeling is en dus de ondergeschikte moet zijn van den chef van het wapen der infanterie. Deze tot heden bestaande bezwaren zullen echter hopen wij spoedig hebben opgehouden te bestaan. Voor de kolonels van den generalen staf, de artillerie en de genie wil men, blijkens de ingediende begrooting voor 1887, onder zekere beperkende voorwaarden, die nog niet met juistheid bekend zijn, maar die naar wij vernemen daarin bestaan, dat zij in bevordering de infanterie niet voorbij mogen strevende mogelijkheid openen om bij hun eigen wapen of dienst den generaal- majoorsrang te behalen. Het is dus niet meer dan billijk dat de beide tot heden bestaande generaal-majoorsplaatsen aan de infanterie worden toegewezen; wij twijfelen zelfs niet of deze voorwaarde zal aan de nieuwe regeling zijn verbonden. Wordt deze regeling aangenomen, dan ligt aan eene zoo zeer ge- wenschte nieuwe organisatie van het Departement van Oorlog geen enkele hinderpaal meer in den weg en hopen wij die zeer spoedig tot stand te zien komenwaardoor de infanterie eindelijk in het bezit zal geraken van een chef, uit het wapen en uitsluitend ten be hoeve van het wapen. W.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 599