NOG IETS OYER DE OEFENINGEN BIJ DE BEREDEN ARTILLERIE. Met belangstelling, maar ook hier en daar niet zonder bevreemding las ik het door den Heer Swart tegen mijn opstel: „De oefeningen „bij de bereden artillerie" geschreven artikel in N°. 11, 1886 van dit tijdschrift. Vanwaar die bevreemding, moge uit onderstaande korte aanteekeningen blijken. a. Het mij uit Banjoe Biroe toegezonden afschrift van het tableau voor de 3 veldbatterijen van Midden-Ja va is van 19 Maart 1885 en komt een enkele, waarschijnlijk kortelings aangebrachte wijzi ging daargelaten volmaakt overeen met het door den Heer S. overgelegde; alzoo alles wat er slechts nieuw onder de zon is. Wel wordt er gesproken van groote verschillen, doch aangetoond worden die niet. Slechts één geeft de Heer S. aanheeft hij daar niet goed gelezen Bij de batterijen op Midden-Java zouden namelijk de paarden niet van Vrijdag tot Maandag (alzoo drie etmalen) stil staan; och neen, dat doen zij ook niet, dogh wel van Dinsdag tot Vrijdag; hij leze nog eens goed het door hem zeiven aangegeven tableau. Wel worden Woensdag middag enkele paarden gebruikt voor het manegerijden van het kader en de jonge en minder goed geoefende stukrijders de groote hoop staat echter stil. Ik predikte tegen sinds meer dan twee jaren bekeerden, zegt de Heer S.zou die prediking nog geen nut kunnen doen, vraag ik op mijn beurt. b. Slechts één, hoogstens twee marschen per week worden door den Heer S. wenschelijk en mogelijk geacht. In 1879 en 1880 diende ik bij de le veldbatterij alhier, en wel steeds onder denzelfden batterijcommandant, een echt liefhebber van met zijn batterij naar buiten te gaau, dat dan ook heel wat meer dan 2 maal 's weeks plaats had. 't Was in den tijd, dat tal van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 603