598 kapiteins der infanterie te "Weltevreden examen moest doen voor den hoofdofficiersrangde drie wapens rukten dientengevolge veel te zamen uit. Er werd dan om vijf uur 's morgens afgemarcheerd, op het terrein werd gekookt en menigmaal kwam de troep niet voor 's avonds 8 a 9 uur in 't garnizoen terug. Ik kan verzekeren dat zoowel de officieren als de minderen het niet anders zouden gewenscht hebben; de mennekes begaven ons niet en toch moest op zoo'n dag nog menigmaal pionierwerk verricht worden ook. Nu behoeft volstrekt niet elke marsch tot den avond te duren men kan zeer goed om 10 uur 's morgens in 't kampement terug zijn en toch op het terrein heel wat hebben verricht en geleerd. En in tijd van oorlog, als men eens dagen achtereen op marsch is; hoe dan? Maar 'tis waar, de Heer S. vraagt of men hier dan zoo angstvallig aan oorlogstoestanden moet denken en of er te velde wel zooveel wordt gemarcheerd? Ja zeer zeker moeten wij daar m. i. altijd aan denken en hoewel wij het niet angstvallig behoeven te doen, dienen wij en dus ook de bereden artillerie toch ten allen tijde klaar te zijn. Een deel van dat klaar zijn bestaat in het kunnen volbrengen van marschen, meer vermoeiend soms door de bezwaren van het terrein dan door den af te leggen afstand. Mag ik den Heer S. eens een paar voor beelden uit de krijgsgeschiedenis aanhalen, genomen uit een expe ditie, welke vooral voor de artillerie veel leeringen bevatik be doel de 2e Bonische expeditie? Daarbij zal ik niet vergeten cjjfers en terreinomstandigheden aan te geven; iets dat de Heer S. vergeet bij 't wijzen op den tocht van den generaal Pel en dat toch werke lijk noodig is om dergelijke zaken te bespreken. Den 19den November 1860 marcheerde van Boele-Komba naar Mangara Bombang de colonne Staring, waarbij aan artillerie een sectie bespannen 3 ponders op bergaffuit en 2 mortieren van 11^ duim; op 6 achtereenvolgende dagen werd afgelegd7; 10^; 3|; 85 64 en 9 paal totaal 45i paal. Het terrein was onbekendeen kaart bestond niet; men ging af op gidsen; voortdurend moesten heuvelrijen over getrokken en riviertjes doorwaad worden, terwijl men eiken dag ontmoetingen met den vijand had. Daarbij kwam nog dat de paarden de laatste dagen niets dan alang-alang kregen bij gebrek aan beter.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 604