594
Neem ook den marsch op 14, 15 en 16 December van Palakka
naar Pampanoea door de hoofdmacht onder generaal Van Swieten,
waarbij aan artillerie 2 houwitsers a 12 dm., 2 idem a 11^ dm., 2
kanons a 3 f Lt. Veld en 2 kanons a 8 Berg, benevens 3 reserve
affuiten. De af te leggen afstand bedroeg (zie de kaart in het werk
van Perelaer) ruim 40 KM. of 27 paalhet terrein bestond
wederom uit heuvels en sawahs; daarbij stortregende het den 2den
marschdag van den vroegen morgen tot 's middags 3 uur. In 3 ach
tereenvolgende A&g&n was afgelegd 14, 7 en 5^ paal. Welnugelooft
de Heer S. dat onze paarden voor dergelijke marschen geoefend zijn?
Ik wil hiermede niet zeggen, dat men om in oorlogstijd zulke
langdurige, hoogst vermoeiende marschen te kunnen doen, men reeds
in vredestijd manschappen en paarden aan dezelfde uiterste proef
moet onderwerpen. Maar het verschil tusschen dat uiterste en de
arbeid, die thans gevorderd wordt, is m. i. toch veel te groot. De
Heer S. is bang, dat onze paarden te vroeg versleten zullen raken 5
ik raag dat niet met hem eens zijn, doch geloof dat men het op
het punt van marcheeren ver kan brengen, mits men daarbij me
thodisch te werk ga.
c. Een verwijt wordt er mij van gemaakt, als zoude ik er niet
aan gedacht hebben, dat de korporaals de aangewezen richters zijn
neen, dit is ook werkelijk nooit bij mij opgekomenEen fout
is het mijns inziens, dat de pas verschenen kanonnierschool voor
het nieuwe veldgeschut (zie 12 en 49) hen daartoe bestemt.
Waartoe toch wordt er in den laatsten tijd zooveel werk van
gemaakt, om een kern uitmuntende kanonniers-richters te krijgen;
waartoe gelden per batterij toegestaan, om richtwedstrijden te kunnen
houden? Ik had gedacht, om die uitmuntende richters dan ook te
velde als zoodanig te gebruiken. De Heer S. gebruikt evenwel
bij voorkeur de korporaalswelnuover smaak valt niet te
twisten
d. Bij de invoering van het stalen geschut waren, zooals de Heer
S. met recht zegt, velen onzer niet op de hoogte daarvan; voor
niemand was zulks een schande, want zooals opnieuw met recht
wordt gezegd: „de gelegenheid had ontbroken."
Een zeker °/Q voorzag door eigen studie in het ontbrekende;