600 de officierenvoorts de trouwe wachter van de krijgstucht, evenzeer als de ook in compagniesadministratie doorkneede man, die den compagniescommandant van administratieve beslommeringen vrij maakt. Onze eenige onderluitenant moet dus geen sectie oommandeeren (in het kampement wel te verstaan) (1) en ook geen reserve-ser geant-majoor of fourier zijnmaar de eerste officier aan boord met betrekking tot allen die beneden den rang van officier in de compagnie dienen. Alleen zouden wij hem als reserve-luitenant willen aangemerkt zienwaartegen te minder bezwaar zoude zijn, nu hij toch reeds onder gewone omstandigheden een deel van de diensten, welke thans de luitenants verrichten, zoude dienen over te nemen. Terwijl de onderluitenant alzoo aan den eenen kant den luitenants- dienst zoude verlichtenwaardoor het relief van den luitenant slechts zoude kunnen winnenzoude hij door zijn wonen in het kampement, ter andere zijde, de diensten, door de onderofficieren en minderen te verrichten, door gestadige controle des te beter doen uitvoeren. Een tweede punt, waaromtrent wij eene andere meening zijn toe gedaan de Heer Nijpels releveerde dit reeds is de matrimo niale staat van den onderluitenant. Willen wij hem gewijd zien als priester van het celibaat, de Heer Nijpels wil juist het tegenovergestelde, omdat hij den onderluitenant wil vrijwaren voor iedere perkara, wier oplossing met het „ou est la „femme" verband houdt. Wij erkennen gaarne, dat aan ons stelsel bezwaren kleven, maar moeten toch na rijpe overweging blijven vol harden, omdat de door zorgen gedrukte onderluitenant nu eenmaal niet in ons kader past. De betrekkelijk laag gesalarieerde ambtenaar, die dagelijks gebukt gaat onder huiselijke zorgen, die slapelooze nachten doorbrengt om te overwegen, hoe hij voor zijne zieke kinderen aan versterkend voedsel en voor zijne gezonde kinderen aan leergeld, klee- diug, enz. dient te komen kan niet zijn de slechts voor de (1) Onze mededeeling op blz. 305 van den 15den jaargang, dat de onderluitenant, zoo noodig, den sergeant-majoor moet kunnen vervangen, is hiermede niet in strijd en slaat alleen op het geval, dat geen enkel geschikt onderofficier aanwezig is en dus de officieren zeiven tijdelijk de administratie moeten gaan voeren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 611