616
Samenstelling der Britsch-Indische troepen in Birmah.
Op eene onlangs in het Engelsch Lagerhuis gedane vraag naar de
samenstelling van de troepen in Birmah werd van Regeeringswege
geantwoord
„Er is in Boven-Birmah eene macht van 284 officieren en 17000
„man, verdeeld als volgt: artillerie 739, cavalerie 296, infanterie 15,575
„en sappeurs 754. In Beneden-Birmah liggen 103 officieren en 4073
„man. De versterkingen, die bevel hebben gekregen naar Birmah te
„vertrekken, bestaan uit 203 officieren en 9,934 man, nl. artillerie 240,
„cavalerie 2,500 en infanterie 7,317. Wat de verhouding betreft tusschen
Europeanen en Inlanders, zoo zijn bij de artillerie 437 Europeanen en 370
„Inlanders, de cavalerie bestaat geheel uit Inlanders en de infanterie
„uit 3000 Europeanen en 12000 Inlanders.
De hier genoemde versterkingen zijn thans reeds op hunne bestemming
aangekomen, zoodat de geheele macht in Birmah ruim 30,000 man bedraagt.
Spreekbeurten in de Vereeniging ter beoefening
van de krijgsivetenscliap.
Behalve de in de vorige aflevering op blz. 520 opgegeven voordrachten
zullen in het aanstaande leesjaar nog de volgende worden gehouden
11 November 1886. L. Brender a Brahdis, Kapitein der Infanterie.
Heeft het Nederlandsche leger behoefte aan een nieuw geweer
13 Januari 1887. W. A. Arriëns, Kapt.-Luitenant ter zee.
Voordracht naar aanleiding van de brochure van den Luitenant-Kolonel
Gijsberti Hodenpijl „De werkkring der Nederlandsche Marineen wel
hoofdzakelijk voor zooverre betreft de door hem aangegeven formatie der
Zeemacht in Oost-Indië.