53 ngalore, het 2» te Shimoga, het 3e te Mysore in garnizoen. Uniform mij onbekend. De formatie van elk regiment is: 1 commandant (1), 1 ressaldar of tweede commandant, 1 adjudant, 10 subadars, 10 jemadars, 1 havildar-majoor, 70 havildars, 20 tamboers en pijpers, 500 soldaten, 1 vakeel (2), 5 schrijvers, 1 Inlandsche geneesheer, 1 drilmeester, 10 puckallies (3), 10 wasschers (4), 1 ordonnans, 1 geweermaker, 1 smid, 1 timmerman, 1 chuckler 4 lascars. De non-combattanten buiten rekening latende, zou dus de organieke sterkte van 1 regiment be dragen 614 officieren en minderen. De Madras Army List vermeldt niet in hoeveel compagnieën het regiment verdeeld isuit het bo venstaande mag echter worden afgeleid, dat er 10 compagnieën per regiment zijn. Totaalsterkte van de 3 regimenten der Infanterie van Mysore: 3 X 614 1842 officieren en minderen. <1. De Infanterie der Natjar-brigade. Zooals reeds hierboven is gezegd, is het hoofdkwartier dezer brigade te Trevandrum. De brigade wordt gecommandeerd door een Europeesehen luitenant-kolonel met den rang van Brigadier (5). De staf dezer brigade bestaat overigens uit een luitenant stafofficier, met den rang van Majoor (5) tevens commandant van de Artillerie en 2 bataljons Infanterie der brigade, zoomede waarnemend chef der Militaire Ver kenningen, en uit een officier van Gezondheid, allen Europeanen. De brigadecommandant is tevens geaccrediteerd aan het hof van den Maharadja van Trevandrum als commissaris. De brigade telt in 't geheel 1693 man, 4 kanonnen, 63 paarden, 2 olifanten en 2 ossen. Zij bestaat uit: Infanterie, Cavalerie (de lijfwacht van den Maharadja) en Artillerie. Aan deze brigade is het volgende personeel toegevoegd (1) Welken rang deze bekleedt, vermeldt de Madras Army List niet; ook niet of de commandant (Commandant or commanding officer) Europeaan dan wel Inlander is- (2) Zou oaheel dezelfde beteekenis hebben als het Atjehsche toakilIn het be vestigende geval zou het woord geene omschrijving behoeven. (3) Een puckallie (pakhali) is, zooals in het eerste gedeelte van dit opstel is gezegd' een waterdrager. Van eene zeer gewaardeerde zijde wordt mij medegedeeld, dat een bhistie (bihishti) ook een waterdrager is. Beide woorden zijn van verschillende taal, doch moeten hetzelfde beteekenen. Is dit wel zoo? Ik betwijfel het. (4) De waschman wordt langri genoemd, (5) Locale rang.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1886 | | pagina 64