64
2. De Britsch-Indische Genietroepen.
Het korps sappeurs en mineurs van Madras (Queen's Own Sappers
and Miners), waarvan de Prins van Wales kolonel-honorair is, telt
10 compagnieën, aangewezen met de letters A t/m K, en 1 depot.
De uniform wordt.niet vermeld; waarschijnlijk is die gelijk aan die
voor de legers van Dengalen en Bombay. De Europeesche officieren
zijn van het Britsche geniekorps, zoodat verondersteld wordt, dat zij
niet in Britsch-Indischen dienst zijn.
Het korps is over de navolgende garnizoenen verspreid:
Staf, le, 8C en 10p cornp., benevens depot te Bangalore;
2e en 9e comp. te Secunderabad
3e comp. te Seetabuldee;
4e comp. te Ootacamund;
5e comp. te Aden; (1)
6e comp. in 1885 op expeditie naar Soeakim;
7° comp. te Rangoon.
De formatie is aan Europeesche officieren1 luitenant-kolonel, com
mandant, 1 adjudant, 1 kwartiermeester, 1 officier van Gezondheid en
20 ingenieurs; aan Inlandsche officieren: 10 subadars (1 met den titel
van subadar-major) en 10 jemadars (een der jemadars is de Inlandsche
adjudant)voorts het ondervolgende Europeesch personeel1 conduc
teur, 1 sergeant-majoor, 1 sergeant-kwartiermeester, 20 sergeanten,
20 eerste korporaals, 20 tweede korporaals, 1 hulp-apotheker, 1 tweede
instructeur, en ten slotte het volgende Inlandsch personeel: 1 havildar-
major, 40 havildars, 1 havildar-honorair. 80 naicks, 20 hoornblazers
en 1050 soldaten; totaal 1311 officieren, onderofficieren en manschap
pen. Voorts telt het korps de volgende non-combattants24 rec.ru-
ten, 32 pupillen, 10 koelies, 11 puckallies, 1 bhistie, 2 munsjis, 1
baas-metselaar, 1 steenhouwer, 1 kuiper, 1 wapensmid, 10 timmerlie
den, 10 smeden, 10 hamersmeden, 10 blaasbalgtrekkers, 1 chouding
2 peons samen 128 non-combattants.
Het depot telt 2 havildars, 4 naicks en 94 soldaten.
De 1'' compagnie is torpedocompagnie (sub-marine mining company).
(1) Is dus gedetacheerd bij het leger van Bombay.