77
vendien deserteurs, avonturiers of om de een of andere reden door
de Europoesclie maatschappij uitgeworpen deugnieten hen tot in
structeurs en leiders in het gebruik dier moderne oorlogswapenen
dienden.
Een vluchtige blik in de laatste krijgsgeb eurtenissen wijst al dadelijk
eenige voorbeelden dezer gewijzigde oorlogsomstandigheden aan.
In den Zoeloe-oorlog van 1879 bij voorbeeld behaalden de inboor
lingen, spoedig na het uitbreken der vijandelijkheden, trots hun enorme
verliezen, bij Isandula eene schitterende overwinning op de
Engelschen, die door Lord Chelmsford werden gecommandeerd.
Met moeite ontkwam deze generaal aan de vernietiging van zijn
6000 man sterk legerkorps, waarmede hij vast gehoopt had de 11000
Katfers, die hem in zijne legerplaats aangrepen, te zullen verslaan.
In denzelfden toestand kwamen de Engelschen bij Jetombe en Cam-
bula tegenover de in aantal overmachtige Afrikanen.
In hetzelfde jaar moesten de Russen den veldtocht tegen de Turk
menen opgeven, nadat zij door hen bij Dengil-Tepe verslagen waren.
Diezelfde vijanden waren het, die gedurende 20 dagen in Geok
Tepe den bekwamen Russischen generaal Skobeleff met zijn uitgezoch
te troepenmacht en 30 stukken geschut wisten te weerstaan.
Zoo werden in het jaar 1881 ook de Franschen door de Kroemirs,
een der meest onafhankel ijke en woeste stammen op de grenzen van
Algerië, gedurende bijna 10 maanden lang beziggehouden.
De eerste, tegen deze woestijnbewoners uitgezonden macht was niet
minder dan 20,000 man sterk en bestond grootendeels uit in Algerië
geacclimatiseerde troepen. Achter rotsen en struiken verborgen, lieten
de Arabieren de infanterie somwijlen tot op 150 a 50 M. naderen,
voordat zij hun vuur openden, waarop zij met de grootste doodsver
achting tegen de Le Gras-geweren instormden en niet zelden de ge
vechtslinie der Fransehen doorbraken.
Nadat de opstand tegen het eind der maand Juli schijnbaar ge
dempt en een gedeelte der Fransche troepen reeds op den terug
tocht naar het eigen legerkamp was, herleefde op eens de vijandelijke
beweging in het zuiden van Tunis, die de herovering van Sfax en
Gabes ten gevolge had en tot eene in October onder betere omstan
digheden met 45,000 man ondernomen expeditie leidde tegen