80
Zon bij voorbeeld in den oorlog' in de jaren 1666 tot en met
1669 regen de Mnkassaren, wier mnchr in het eerstgenoemde jaar,
ook buiten Celebes, ten toppunt was gestegen. (1) Toch had
een Cornelis Speelman toen slechts 560 Europeesche en 300
Inlandsche militairen noodig, om niet alleen de Makassaarsche vorsten
geheel tot rede maar zelfs den ganschen Molukschen Archipel te
gelijker tijd onder de heerschappij van de Nederlanders terug te
brengen.
Her allereerst wendde Speelman met. zijne onderbevelhebbers, de
kapiteins Jonker en Aroe Palakka, zich naar den sultan van Boeton,
daarna naar die van Ternate, Tidore, Banda en Ambon, om den
sterken Hollandschen arm ten slotte op het vaste land van Celebes
duchtig te doen gevoelen. Te Bonthain geland, versloeg hij eene daar
vereenigde Makassaarsche macht van 7000 man, terwijl daarna te
Makassar zelf een troepenmacht van 10,000 man werd uiteengejaagd
en de geduchte versterkingen der Makassaren, na eene zeer hardnek
kige verdediging, in zijne handen vielen.
De voorbeeldige tuchtiging van de Makassaren eindigde dan ook
met zoo veel deemoedigheid van hunne zijde, dat zij, bij het sluiten
van den vrede, tevens aan kanonnen en goud eene oorlogsschatting
van 200,000 gulden opbrachten.
Maar niet alleen in vergelijking met vroegere eeuwen, zelfs
in die met het eerste vierde deel van deze eeuw blijkt nog ten duidelijkste,
hoe zeer het militair overwicht van geregelde troepen op de ongeregelde
Indische benden ook in onzen Archipel voorheen grooter was dan
tegenwoordig.
Beschouwen wij daartoe vluchtig de cijfers onzer troepenmacht,
waarmede van af het jaar 1820 tot 1831 de Padries beoorloogd
werden op een grondgebied, dat in uitgestrektheid niet veel minder
was dan ons tegenwoordig territoir ter Sumatra's Westkust.
(1) Deze macht was zóó groot, dat volgens het door de vorsten van Goa en Tello
aangehouden dagboek (zie „kapitein Jonker 1630 1689 „door Mr. J. A. van der
Chijs) in 1665 eene expeditie van Makassar vertrok, sterk 10,662 man, om de Soela-
eilanden te onderwerpen. Vijf jaren te voren had zich een Makassaarsch edelman
niet ontzien, om het te Makassar resideerend Nederlandsch opperhoofd een slag in het
gezicht te geven, waarop deze met een juist ter reede liggend schip naar Batavia wist
te ontkomen.