81
Was de in April 1819 het eerst, onder kapitein Deinema naar
Padang gezonden macht slechts 150 Europeanen, 12 artilleristen en
2 zesponders sterk, zoodra de Padries met hun fanatieke Wahha-
bitische leerstellingen het geheele Menangkabausche rijk, voornamelijk
de Padangsche bovenlanden, in rep en roer hadden gebracht,
werd troepenversterking aan onze zijde zeer noodig, doch steeg onze
macht toch slechts tot 338 soldaten, waarvan er 100 te Samawang
nabij het Sinkarahmeer gelegerd werden. Naarmate de Padries
meer adepten wonnen, bleek wel is waar voortdurend onze troe
penmacht ter kuste onvoldoende sterk te zijn, doch in ieder
geval en hierop willen wij wijzen - werden de Padries met
succes door ons bevochten, gedurende den tijd van 11 jaar, van
1820 1831, met een handvol krijgers, die van 1826 1831
gedurende den Java-oorlog niet sterker dan 675 man was. (1)
Het kon uit den aard der zaak niet altijd voor ons uitblijven, te er
varen dat de Padries, en faisant la guerre, commengaient a l'apprendre.
Toen de Java-oorlog zoo goed als beëindigd was, werd uitbreiding
onzer troepen ter Sumatra's Westkust dan ook voor zeer urgent gehou-
'den, met dat gevolg, dat in 1833 de generaal-majoor Riesz (overste
Elout was hem reeds in deze voorgegaan) met eene versterking van
1078 man op eens te Padang arriveerde en dat, na aankomst van
generaal Cochius (men denke slechts aan Bondjol), het cijfer onzer
troepenmacht op den 1™ Juli 1840 ter kuste tot 137 officieren en 5345
minderen klom.
Was onze macht op den len Juli 1840 ter Sumatra's Westkust
van ruim 5000 man voor die dagen stellig buitengewoon groot,
daarbij mag evenwel niet uit het oog verloren worden, de zoo
groote uitgestrektheid vau het land, dat wij bezet hadden.
Het is noodzakelijk, dat te releveereu, omdat wij bij den Atjeh-oorlog
zien, hoeveel meer troepen daar, op veel kleiner terreingebied, noodig
1886, Dl. II. 6
(1) Op 1 Januari 1829 lagen er zie „het Nederlandsch Oost-Indisch Leger ter
Westkust van Sumatra (1819 1845)" door H. M. Lange in de Padangsche Boven
landen 243 man in bezetting, in de Padangsche Benedenlanden 297, in de Noordelijke
Afdeeling (Natal, Ajer-Bangies en Tapanoeli) 27 en in Benkoelen 57 man, totaal
alzoo 669 man.