7/ DE BOUW DER GECONCENTREERDE POSTENLINIE VAN GROOT-ATJEH. Vervolg van blz. 20). 16. Oprichting van Lamreng. Het op de kaart door den Ci vielen en Militairen Gouverneur aan gegeven emplacement voor de versterking Lamreng werd in Januari 1885 door den Eerstaanwezend Genieofficier bezocht en daarop de hoofdpunten van het tracé aangegeven. Het emplacement was gelegen binnen de linie in de oostelijke grens van de kampong van dien naam. Den 20en werd dit emplacement echter verlaten, omdat de Gouverneur het buiten de linie wenschte te hebben en een ander gekozen op 150 M. ten "Westen van het eerste emplacement op een hoogen kaïnponggrond, doch ook met dat emplacement kon zich de Gouverneur niet vereeuigen en wees ZHEG. zelf een terrein aan op 250 M. oostwaarts van het laatst gekozen emplacement. Daar in verband met den aanleg van den spoordijk te vermoeden viel, dat men nog al last van overstrooming zou hebben, werd besloten het terrein op te hoogen. Die ophooging kon echter niet tijdig af- geloopen zijn, zoo ze over de geheele oppervlakte der versterking had moeten plaats hebben en men besloot dus tot den aanleg van een dijk volgens het tracé der palissadeering, met het voornemen den daardoor ontstanen kuil naderhand op te vullen. De grond moest worden verkregen uit een sloot, te graven langs de ijzerdraadversperring, afwaterende naar de bermsloot van den spoorweg. Eerst den 12en Februari kon met die ophooging een aanvang worden gemaakt. De van Lambaroe vertrekkende dwangarbeiders namen eiken mor gen eenige materialen mede voor Lamreng en deponeerden die bij het blokhuis Lamsajoeng; die materialen waren, naarmate ze gereed kwamen, van Oleh-leh en Kota Radja naar Lambaroe opgevoerd. 1887, Dl. II. 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 106