109 Eerst in April 1885 werd de formatie der bezetting van Lambaroe vastgesteld en het ontwerp voor de nieuwe versterking in Mei aan de goedkeuring van den Civielen en Militairen Gouverneur onderworpen. Na eenige wijziging van de situatie, zoodanig dat één bastion, in plaats van tegenover de brug over de Atjeh-rivier, kwam te liggen in een bocht, waar de rivier aan beide kanten kon worden bestreken en het andere tegenover de YII Moekims, op de plaats, waar het met een 12 cM. A. bewapende bastion van de bestaande versterking gelegen was, werd dit tracé in Mei op het terrein uitgezet en het daarvoor opgemaakte project door den Civielen en Militairen Gouverneur goedgekeurd. Bij Gouvernements besluit dd. 3 Juni 1885 N° 2/c werd bepaald, dat de versterking zou worden ingericht voor 10 officieren en 200 man. Zij zoude eene geheel nieuwe palissadeering met bastions verkrijgen, doch overigens zooveel mogelijk uit de materialen der bestaande ge bouwen worden samengesteld. De officierswoningen zouden gedeel telijk buiten de versterking worden gebouwd en omringd worden door een ijzeren hek, dat later aan de Zuidzijde door een palissa deering moest worden vervangen wegens het vijandelijk vuur. De houtwerken der officierswoningen buiten het kampement wer den, met uitzondering van de woning voor den commandant van het 2e garnizoensbataljon, voor wien de gewezen controleurswoning van Anagaloëng werd bestemd, op Java geconfectionneerd. Den 23en Juni nam de bouw van de nieuwe versterking een aan vang met de plaatsing der Oosterface van de palissadeering. 24. Voorbereiding van den bouw der versterking te Lampermej Omtrent de nieuwe versterking te Lampermej werden in hoofd zaak de beschikkingen genomen, als voor Ketapan-doewa werden vermeld. De bestaande versterking eigenlijk een bruggehoofd van de ver sterking Lampermej op den linkeroever der Arjeh-rivier, welke in Juni 1882 was gesloopt was van tijdelijke materialen samengesteld en dus geheel ongeschikt om behouden te blijven voor de nieuwe bezetting, die 5 officieren en 160 man tellen zoude; bovendien

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 118