2 Deze concentratie is een gewichtig moment in de Atjeh-gesehie- denisvele pennen werden reeds in beweging gebracht, die over deze vestiging een afkeurend oordeel hebben uitgesproken, en vooral in ons vaderland vindt ze weinig aanhangers. In hoeverre het groote doel, de pacificatie van het land, zal worden bereikt, kan onmogelijk op goede gronden worden voorspeld; de pogingen, om die vraag te beantwoorden, geven slechts aanleiding tot beschouwingen, die niet tot eene oplossing leiden. Daarin zullen we ons dan ook niet ver diepen, maar in het belang der geschiedenis en van de zaak, daar toe door de redactie van het Militair Tijdschrift aangezocht, een overzicht trachten te geven van de wijze, waarop deze linie tot stand is gekomen alsmede van hare inrichting en van de communicatie middelen, die aan het bezetten dezer geconcentreerde stelling hun ontstaan te danken hebben. De spoed en de geheimhouding, die aan de verwezenlijking der bovengenoemde plannen verbonden waren, hebben veel overleg en een groote krachtsinspanning gevorderd; zij, die de jaren 1884 t/m 1886 op Atjeh hebben doorgebracht, hebben daarbij opnieuw de ondervinding kunnen opdoen, dat met de noodige geestkracht en eene degelijke leiding ook in Indië in korten tijd groote werken kunnen worden tot stand gebracht, wanneer personen kunnen worden gevonden, aan wie een onbeperkte volmacht kan worden verleend en het volle vertrouwen der Regeering geschonken wordt. Het is van voldoende bekendheid, dat de uitvoering van het werk dikwijls met militaire operation heeft gepaard moeten gaan; wij zijn niet in de gelegenheid deze Voldoende omstandig te beschrijven en ons opstel zal dus alleen bevatten eene beschrijving van die werkzaam heden, welke direct tot de samenstelling der linie werden vereischt, dat zijn die, welke door de Genie en het Departement van Burger lijke Openbare Werken werden tot stand gebracht. Bij de samenstelling van deze beschrijving is, met vergunning der Regeering, een ruim gebruik gemaakt van een Verslag over de uitvoering van het werk, samengesteld door den Eerstaanwezend Genieofficier van Atjeh en Onderhoorigheden, onder wiens toezicht het werk is uitgevoerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 11