112 plaats hebben, waarmede dadelijk een aanvang werd gemaakt. Den 17en Augustus werd het blokhuis bij Lampermej afgebroken en de volgende dagen werden de materialen per Decauville-spoor naar het emplacement bij de Lingkar vervoerd. Den 25en Augustus was het blokhuis opgezet, den 8en September voltooid en het omliggende terrein, alsmede de Kroëng Lingkar, van struikgewas gezuiverd, welk laatste werk door de Genietroepen werd verricht. Na de oprichting van dit blokhuis is het beschieten van Lam permej en de in aanleg zijnde spoorbaan tusschen die plaats öu Tjot-Iri veel verminderd. 26. Voorbereiding van den bouw der versterking te Paltan Kroëng Tjoet. Bij G. B. dd. 25 Februari 1885 N°. 7 werd machtiging verleend de versterking Pakan Kroëng Tjoet te vernieuwen en in te richtén voor eene bezetting van 1 officier en 60 man. De versterking zou het emplacement behouden, evenwel met de noodige inkrimping; ze zou worden omringd door eene liggende palis sadeering welke, in verband met de bij den bouw te bezigen gebouw- typen en het omliggend terrein, eene hoogte zou erlangen van 2.45 M.de gebouwen zouden geheel uit afbraak van opgeheven posten, voornamelijk Toengkoep en Pakan Kroëng Tjoet zelf, worden samengesteld. Den 7™ December werd aangevangen met het afbreken der bestaande kazerne en werden de gebinten voor de nieuwe kazerne gereedgemaakt. De nieuwe materialen, welke benoodigd waren, werden in den be ginne aangevoerd met de tram tot Boekit-Karang en vandaar gedragen naar Lamjong en verder per prauw naar P. Kroëng Tjoet gebracht. Dat dit vervoer veel tijd eischte en kostbaar was, zal wel niet behoeven te worden aangetoond. De opstelling van de palis sadeering werd om deze reden uitgesteld, tot de ceintuurbaan tot Lamjong gereed was. Dit was geen bezwaar, daar de nieuwe palis sadeering geheel binnen de oude moest worden opgericht. Den llen Februari kon met het opvoeren der palissadeering tot Lamjong worden aangevangen; den 18en Maart was zij opgesteld met inbegrip van de bastions.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 121