113 27. Voortzetting van den bouw der opgerichte posten. Inmiddels was met den bouw van alle posten, voor zooveel moge lijk, geregeld voortgegaan. De gang van dit werk werd gewoonlijk zoodanig geregeld, dat in de eerste plaats de bezettingstroepen be hoorlijk onder dak werden gebracht; de onderofficierskamers werden dan eenigen tijd dóór de officieren bezet en de officierswoning gebouwd. Daarna kwamen gelijktijdig ongeveer de overige gebouwen binnen de versterking aan de beurt en ten laatste de accessoires buiten de versterking Vooral na 1 Maart 1885 deed zich de moeilijkheid voor, het werk op alle posten voortdurend regelmatig voort te zettenaan werklieden was gewoonlijk geen gebrek, een enkele maal aan materialen, maar de geregelde voortgang werd vooral belemmerd door het gebrek aan transportmiddelen. Ofschoon van alle transportmiddelen (Decauville-spoor, trambaan, karren van den transportaannemer, prauwen) een zoo min mogelijk gebruik werd gemaakt en ondanks de getroffen regelingen in het belang van een algemeenen voortgang der werken, kon stagnatie hier en daar niet altijd worden voorkomen. Intusschen werden de versterkingen Tjot-Iri, Boekit-Karang, Siroen, Lamreng opgeleverd in September 1885, waren de versterkingen Blang en Lamtih reeds in Juni voltooid en opgeleverd en Roempit, Kota-Pohama, Lamdjamoe en Lampeneroet in October. 28. Oprichting van een blokhuis te Sabang en een verhoogd schilderhuis op de landtong te Oleh-leh. De oprichting van het blokhuis te Sabang was aanvankelijk in het project voor den bouw der nieuwe postenlinie niet opgenomen. Het kampement op de landtong te Oleh-leh had echter voortdurend zooveel last van het vijandelijk vuur, dat de Civiele en Militaire Gouverneur het noodig achtte daartegen maatregelen te nemen; aan deze omstandigheid heeft het blokhuis te Sabang dus zijn bestaan te danken. De omstandigheid, dat het terrein in die streken sterk begroeid was en dat bij de oprichting, zoo deze den vijand bekend was, een 1887, Dl. II. 8

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 122