145 „was voor eene beslissing en nog slechts omtrent enkele onderge schikte punten inlichtingen uit Indië werden noodig geacht. „Daarna heeft de legercommandant Kroesen in denzelfden geest „geadviseerd. Na diens aftreden vroeg men weder het advies van „zijn opvolger en in 1878 werd eene commissie van officieren van „den generalen staf tot onderzoek benoemd. Deze heeft nauwkeu rige opnemingen verricht, reizen gedaan over verschillende deelen „van Java en uitvoerige voorstellen opgemaakt, die, zoo ik goed ben „ingelicht, verleden jaar door den legercommandant bij de Indische „Regeering zijn overgebracht. „Nu zou men verwachten, dat na 25 jaren de zaak toch eindelijk „tot eene beslissing zoude komen, dat men nu zoude weten wat men „wil; dat men eindelijk zou weten, of en hoe Java zal verdedigd „worden. „Integendeel! Nu stelt de Minister alle die voorstellen eenvoudig „ter zijde en komt met een geheel nieuw plan, waaraan geen der „vroegere adviseurs ooit heeft gedacht. „Ik heb het vorenstaande aangevoerd om er de aandacht op te „vestigen, dat de plannen na een arbeid van 25 jaren eenvoudig worden „ter zijde gelegd. Moet dit niet leiden tot de gevolgtrekking, dat men „van die verdediging eigenlijk niet weten wil, daarvoor althans geen „uitgaven wenscht te doen? Onze zeemacht zal toch nooit de noodige „sterkte kunnen verkrijgen al hadden wij er ook geld voor over „om tegen eene buitenlaridsche zeemacht opgewassen te zijn. De land- „macht wèl, want deze wordt grootelijks geholpen door den aard van „het terrein. Wenscht men geene verdediging van Java in het hin- nenlanddan doet men beter openlijk te verklaren dat men van die „verdediging geheel afziet, en dan ook onze krijgsmacht daarnaar „in te richten." De Minister bepaalde er zich toe hierop te repliceeren, hetgeen straks reeds werd opgemerkt, dat hij niet, zooals de heer Kielstra dacht, een uitgewerkt plan van verdediging zou hebben ontvangen, dat echter z. i., hoe dat plan ook mocht zijn, toch in de eerste plaats in aanmerking moest komen de vraag: kunnen wij onze havens, speciaal de haven, waar wij onze maritieme inrichtingen hebben, niet 1887, Dl. II. 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 154