164
middel zou zijn om de zaak der defensie op de lange baan te schuiven.
Na de nadere verklaringen van den Minister mogen wij hopen
dat daarvoor van zijne zijde geene vrees behoeft te bestaan. Blijken
de te ontvangen projecten voor uitvoering vatbaar, dan zullen de IIH.
Kielstra en Rooseboom ons stellig bij de debatten hunne deskundige
meening daaromtrent niet onthouden.
G. J. Van Kooten.