DE COMMISSIE VAN PROEFNEMING EN NOG WA L' Nadat jaren achtereen bij liet Wapen der Artillerie van ons leger eeu groot gebrek aan luitenants heeft geheerscht, is nu in den laatsten tijd op dit gebied eene periode van luxe ingetreden, wier wedergade aan velen van dat wapen tot nu toe onbekend was, zoodat op dit oogenblik stellig een tiental tweede luitenants overcompleet is. Met het oog hierop en volkomen instemmende met het artikel, getiteld: „de Commissie van Proefneming", voorkomende in de 7e aflevering van dit Tijdschrift, jaargang 1885, meen ik dat juist nu het oogenblik gekomen is, waarop kan gebroken worden met eeu toestand, die, alhoewel door de Legerformatie gesanctionneerd, ook in geen ander land dan Nederlandseh Oost-lndië kan geduld worden. Terecht zegt W., de schrijver van bovenbedoeld artikel, o. a. „De officier, die als Voorzitter der Commissie van Proefneming „fungeert, is het eenige permanente lid, en de andere officiereu, lui- „tenants, die hem jaarlijks worden toegevoegd, zijn bij de, te Batavia „garnizoen houdende, batterijen of compagnieën Vestingartillerie inge- „deeld en worden slechts tijdelijk bij de C. v. P. gedetacheerd. Na „afloop dier detacheering worden die officieren veelal van Batavia „overgeplaatst en door anderen vervangen, welke op hunne beurt „worden aangewezen en ter assistentie van den Voorzitter dier Com- „mis8ie. Aldus is deze laatste telken jare genoodzaakt met een nieuw „stel officieren de proefnemingen te beginnen, iets wat natuurlijk „minder goeden invloed moet uitoefenen op den geregelden en vlug- „gen gang der zaken, al is het ook een aangename leerschool voor „de gedetacheerde luitenants." Doch er is meer wat in den tegenwoordigen toestand te wraken is. De luitenants, die jaarlijks aan den voorzitter der C. v. P. wor den toegevoegd, kunnen eigenlijk slechts in naam aanspraak maken op den naam van leden dier commissie; hunne adviezen, in zake

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 174