168 dit verblijf natuurlijk „eene aangename leerschool" zoude zijn. Doch de werkelijke leden zouden, daargelaten dat zij in een derge- lijken ambitionneerenden werkkring dagelijks rijker aan ervaring wor den, niet in de eerste plaats te Batoe Djadjar een leerschool moeten vinden, doch voor hen zoude uit de luitenants der artillerie eene zoodanige keuze moeten gedaan worden dat zij eene voldoende mate van kennis en ervaring bezaten, opdat aan hun oordeel over genomen proeven als leden der C. v. P. nagenoeg evenveel gewicht kunne gehecht worden als aan dat van hunnen voorzitter. Op deze wijze zoude het onnoodig worden dat deze autoriteit hun eerst met verschillende zaken, als behandeling van instrumenten, enz. vertrouwd diende te maken, opdat hij aan hunne metingen en waarnemingen het vcr- eischte gewicht kan hechten en hij werkelijk van hen eenig nut en medewerking kan vergen. Wel is waar zoude op die wijze Batavia een zeer bevoorrecht garnizoen worden voor luitenants der artillerie om hunne artilleristische kennis te verrijken, doch door de vrij veelvuldige mutatiën die de officieren, in het bijzonder uit Weltevreden, ondergaan, zoude in en kele jaren die leerschool aan een groot gedeelte van de luitenants van dat wapen ten goede komen. Uit de beoordeelingen, door den voorzitter der C. v. P. in te dienen omtrent de luitenants, die tijde lijk bij de commissie gedetacheerd zijn geweest, zou een uitgangs punt ontstaan, om bij eventueele vacatures van leden geschikte ver vangers daarvoor te kunnen kiezen, terwijl door de leden zelve, zoo als W. terecht zegt, in het wapen een kern gevormd zoude wor den, waaruit ook naderhand goede voorzitters zouden te kiezen zijn. Zoolang de Indische artillerie zich nog niet in het bezit van een schietschool mag verheugen, zouden de voorgestelde detacheeringen ten minste een palliatief zijn om ten deele aan dit gebrek te gemoet te komenwel zouden hierdoor de batterijen en compagnieën af en toe voor korteren of langeren tijd van een gedeelte harer luitenants beroofd worden, doch het is ontwijfelbaar dat de kameraadschap onder hen zoo groot is, dat de overblijvenden volgaarne tijdelijk eenige meerdere diensten zonder pruttelen zouden willen presteeren, om hunne collega's een dergelijk voorrecht deelachtig te doen worden, hetgeen vroeger of later waarschijnlijk ook aan hen zal te beurt vallen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 177