199
kelijk halt hielden en mausckappen afzonden, 0111 ons over de kali (e
helpenhier komende zagen wij, dat het de Gouverneur dezer kust
met de mobiele colonne was en wij alzoo op eene verrassende wijze
werden gered.
Ik acht het mijnen plicht den hoogsten lof toe te zwaaien aan de
gansche bezetting van Goegoe Malintang, daar alleen gebrek aan
voedsel hen heeft gedwongen hunne positie en mij te verlatenzij
hebben, schoon uitgeput door honger en vermoeienis, zich steeds
onverschrokken gedragen en den vijand moedig het hoofd geboden,
daar waar hij het waagde zich te vertoonen. De Europeanen boven
al waren onvermoeid werkzaam en steeds daar waar gevaar dreigde
en hun edel besluit was van het eerste oogenblik af met mij
genomen, om, zoo de vijand ons mocht overmeesteren, hunne licha
men liever in de lucht door het kruit te doen vermorselen, dan de
sterkte en het magazijn in zijne banden te laten en zich aan sluik
moordenaars over te geven.
De sergeant Van Holij moet om zijnen betoonden moed,
onverschrokkenheid en oovermoeiden ijver in alle deze gevallen ten
hoogste door mij worden geroemd.
Ten slotte moet ik UHoogEdelG. nog opmerkzaam maken,
dat niemand van ons iets .van het zijne heeft kunnen redden of
medenemen, dan hetgeen hij inderhaast had aangetrokken, hetgeen
bij de meesten in de remboe nog van het lijf is gescheurd.
Goegoe Malintang6 Maart 1841.
De 2o luitenantgewezen militaire com
mandant te Goegoe Malintang.
J. B. Banzer.