203 wacht kleiner is genomen, omdat in het duister de wacht niet zoo snel tot hulp zal kunnen aanrukken. 72. Met de overige mededeelingen wordt gewacht tot de duisternis is ingevallen. De leider plaatst dan de jonge soldaten achter één der dubbelposten, een plaats die allen bekend is en waar de meesten hunner bij dag reeds als schildwacht stonden, en toont hun het veranderde uitzicht dat nu het terrein oplevert 27 Y. O.). Hij wijst hen er op, hoe nabij zijnde struikjes de gedaante van menschen hebben aangenomen en als zoodanig ook zouden worden aangezien als men het terrein niet kende; hoe noodzakelijk het dus voor de schildwachten is bij dag zich met het terrein vertrouwd te maken, ten einde zich in het duister niet te vergissen (punt 10 180). 73. De aflossing heeft plaats. De dubbelpost roept bij het naderen der aflossing deze aan met: HaltWiedaar? een man voor", enz. (punt 3 180). De recruten hooren hoe dat verkennen geschiedt. Leider licht toe, dat zulks noodig is, omdat de post niet zien kan wie er nadert, dat het bij nacht, hoewel zeer onwaarschijnlijk, toch mogelijk is, dat een vijan delijke patrouille binnen de postenketen sluipt, en dat daarom dit aanroe pen steeds gebeurt ten opzichte van alles wat binnen de postenketen, de dubbelposten of den post „voor 't geweer" nadert 180, punt 9 en 177). 74. De aflossing. Het overgeven der consignes (19, 20, 21 en 22 M.) heeft voorts plaats. De recruten missen het herkenningsteeken en het waarschuwings- teeken. Zichtbare teekens zijn bij nacht minder bruikbaar. Het ontbieden van den wachtcommandant of van eene patrouille geschiedt nu door een der manschappen van den dubbelpost naar de wacht te zenden 180, punt 1). In plaats van het herkenningsteeken is nu „het woord" gekomen 123, al. 7). Men wijst de recruten op de noodzakelijkheid van de geheimhouding van het woord 123, laatste alin.), over het al gemeen van het behoedzaam overgeven der consignes. 75. Voorts wordt medegedeeld: Alles wat van buiten de postenketen nadert, wordt aangeroepen met „halt" vervolgens wordt de wachtcommandant gewaarschuwd 180, punt 9).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 212