206
wacht op te stellen (dus geen veldwacht af te lossenen dat de
marsch ook leidt door vijandelijk terrein.
Dit wordt den recruten medegedeeld.
84. De wachtcommandant handelt als in 164, al. 19.
De troep marcheert af zonder veiligheidsmaatregelen.
Schijnvijand, te voren in hinderlaag gelegd, treedt verrassend op.
De leider laat halt houden, staakt voorloopig de oefening, neemt
den indruk van het oogenblik waar, om er op te wijzen, dat een
overval zoo verrassend als nu plaats vond, nimmer had kunnen ge
schieden, wanneer de veldwacht zijn dubbelposten voor zich had
gehad.
Drie dubbelposten (geoefenden) worden uitgezet, waarvan de mid
delste, waarbij een man kader, op den weg, door de veldwacht te
volgen 138).
Schijnvijand heeft de opdracht niet meer handelend op te treden,
alvorens door de veldwacht de bestemde plaats is bereikt. Onder
bovengenoemde bespreking verwijdert hij zich echter weer, omdat
de recruten de overtuiging moeten hebben, nu steeds in de nabijheid
des vijands te marcheeren.
Leider deelt mede, dat de dubbelposten zullen marcheeren, maar
dat hunne gedragregels in hoofdzaak toch dezelfde blijven d. i. uit
kijken en melden; dat zij, om te kunnen melden, ook zouden moeten
zorgen steeds in verband met de veldwacht te marcheeren 5 dat dit
echter meestal moeielijk, in veel gevallen onmogelijk zal zijn; dat
daarom als algemeene regel geldt, dat de post, die marcheert op den
weg, door de veldwacht te Yolgen, steeds verbinding houdt met de
veldwacht, terwijl de overigen dit doen met den post op den weg.
Door drie dubbelposten beveiligd, marcheert nu de veldwacht verder
de leider met de recruten achter de „spits.''
Hij deelt mede, dat de marcheerende posten den naam dragen van
doorzoekingspatrouilles, terwijl de doorzoekingspatrouille, die verbin
ding met de veldwacht houdt, „spits'' heet.
Hij wijst er op lioe het verbinding houden der patrouilles geschiedt
hoe de spits zich heeft te regelen naar de doorzoekingspatrouilles in
het zijterrein en tevens rekening heeft te houden met de beschermde
afdeeling.