208
ten over het algemeen steeds zoo dicht bij elkander zijn, dat zij door
gewoon te spreken, elkander kunnen inlichten 129, punt 2).
Op open terrein is het niet noodig ver uit elkander te marehee-
ren, in bedekt terrein is het gevaarlijk met het oog op hinderlagen.
Zij houden den aanvoerder in her oog. Daar in den aanvang bij
deze oefeningen overdreven zal worden, zoo moet Leider er op wij
zen, dat door verbinding houden (als ook door „in het oog houden
van den aanvoerderniet verstaan moet worden een onafgebroken
zien van de nevenpatrouille enz., want dat een boschje of eenig
terreinvoorwerp zulks wel eens verhinderen kan zonder dat daardoor
nog de verbinding verloren gaat.
In open terrein zullen weinig patrouilles voldoende zijnin bedekt
terrein zal het gebeuren, dat zij niet verder van elkaar zullen mar-
cheeren dan 5 a 10 passen; in zeer bedekt terrein en bij nacht
119, al. 2 en 5) of in moeielijk begaanbaar terrein 116, al. 6) zul
len geen patrouilles worden uitgezonden en zal worden gehandeld
ingevolge voornoemde van het voorschrift.
89. Aan het inzicht van den aanvoerder eener patrouille is het
overgelaten naar een b. v. 100 passen zijwaarts gelegen heuvel of
eenig ander terreindeel, dat het uitzicht belemmert, één of twee
zijner manschappen te zenden.
Laatstgenoemde mededeeling, hoewel in het bijzonder den aan
voerder der patrouille betreffende, geschiedt omdat het meermalen
gebeuren zal, dat het commando aan een geschikt soldaat moet
worden toevertrouwd.
90. De patrouilles, in een keten geplaatst, treden nu aaner
wordt halt gehouden en weder aangetreden en telkens nagegaan, of
de verbinding niet verloren gegaan is en of niet tegen de behandelde
gedragregels gezondigd wordt.
Bevelen, om halt te houden en weder aan te marcheeren, worden
zacht gegeven.
Leider laat korte rapporten van den eenen vleugel tot den anderen
door de patrouilles overgeven 26 Y. O.). Aan beide vleugels worden
die rapporten genoteerd en later vergeleken. Op terrein gekomen,
waar sommige patrouilles overbodig worden, zal Leider enkelen uir,
de keten nemen en de overigen laten aansluiten; omgekeerd waar