215 - Na eenige oefeningen de recruten weer bij de doorzoekingspa- trouilles. Scbijnvjjaud, voorzien van losse patronen, handelt zooals bij den voorpostendienst geschiedde, d. w. z. vestigt door schoten de aan dacht van den leider op door de patrouilles te maken louteu. De compagnie nis voorhoede en als achterhoede. Gebruik van zijtroepen. Tirailleeren. 110. De compagnie is bestemd de voorhoede uit te maken van een marcheerend bataljon. Een geschikt terrein is gekozen, om den werkkring van zijtroepen aanschouwelijk te maken. Een voortroep en twee zijtroepen vormen. Overigens opstelling en afstanden zie 136. De voortroep met 3, de zijtroepen iedei met 2 doorzoekingspatrouilles in front. 111. Frontmarsch. De doorzoekingspatrouilles ontmoeten vijan delijke verkenningspatrouilles (geoefenden), die tot de hoofdmacht trachten door te dringen. Schijnvijand trekt terug op zijne stelling; tirailleeren; daarna rusten in den oorspronkelijken marschvorm, be schermd door de doorzoekingspatrouilles. 112. Terugtocht. De compagnie vormt de achterhoede. Opstel ling als bij de voorhoede. De vijand volgt aanvankelijk van verre, de afstanden blijven zooals zij waren. De vijand dringt opde achterhoede neemt van tijd tot tijd stel ling, biedt krachtig weerstand, zorgt dat de afstanden harer onder deden onderling en tot de hootdcolonne niet verminderen, maai ook niet te veel vermeerderen om geen gevaar te loopen van afgesneden te worden. Zij zoekt den marsch des vijands met alle middelen, die haar ten dienste staan, als hinderlagen, verrassende tegenaanvallen, enz., te vertragen 46 V. G.). Schijnvijand geeft de vervolging op. HOOFDSTUK IV. Voorpostendienst. Gedragregels der sluippatrouilles. §168, af. 1;§ 181, al. i, 8, 9 en 10. Volgorde der gedragregels 2, 3, 1, 5, 6, 4, 7, 8.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 224