219 zoekingspatrouilles en dien der sluippatrouilles, vereenigt de verken ningspatrouille in zich, terwijl zij geen van de voordeelen heeft. Zij ageert in de meeste gevallen in haar geheel onbekend terrein. Zij heeft geen macht achter zich, waarop zij in tijd van nood ver trouwen kan, daar zij zich dikwijls op meer dan 2000 M. daarvan verwijdert. Haar marscli moet voor den vijand verborgen blijven. Zij moet den vijand opzoeken en toch iedere ontmoeting vermijden. Zij moet bedacht zijn op haren terugtocht en ter wille van hare veiligheid een anderen weg volgen. Zij is aan tijd gebonden, daai de verkenning dikwijls in een aangegeven tijd moet geschied zijn. 129. Hoeveel overeenkomst er ook tusschen de handelingen, den marschvorm, enz. der sluippatrouilles en die der kleine verkennings- patrouilles bestaan moge, zoo is afzonderlijke behandeling noodig, omdat de opdrachten haar gegeven zoo zeer verschillen kunnen van den werkkring der sluippatrouilles aan de veldwacht. 130. Punten van bespreking. I. De sterkte 195, al. 6): a. tegenover een Inlandschen vijand, minstens een groep (halve sectie) b. tegenover een Europeeschen vijand, één rot tot een sectie. Hieruit blijkt den recruten, dat zij persoonlijk geroepen kunnen worden om een voornaam deel eener verkenningspatrouille uit te maken, misschien wel om als commandant er van op te treden 17, al. 2 en 33 Y. O. en 270, punt 5 R. S.). II. Het doel, waarvoor zij worden uitgezonden 195, al. 5): „Inwinnen van berichten omtrent en het waarnemen van den „vijand zonder zich met gevechten in te laten". III. Kenteekenen, in hoofdzaak 191 en 192. IY. Eigen waarneming, 194, in hoofdzaak al. 4, 5, 6, 7 en 8 en 201, al. 5, 11 en 12. 131. Ten einde de waarneming te doen, bedoeld in 194, al. 9, kan het noodig wezen van den gewonen gedragregel der verkennings patrouilles niet te vurenaf te wijken, en nadat alle overige waar nemingen zijn geschied, van uit eene gedekte stelling door een over stelpend vuur, dat des vijands uit te lokken, om daaruit bij benadering de sterkte der geweerdragenden te bepalen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 228