231 - antwoordde hij de laatste sprekers „die U de aloude instellingen „hebben geschonken, waren, evenals Gij, ongeloovigendoch hij, wiens „woord ik verkondig, was de gezant Gods; en zijne geboden zullen ^worden nagekomen, ot de straf des doods zij het deel van hem, die „daartegen zondigt." Het duurde niet lang, of hij vond de gelegenheid, metterdaad te toonen dat deze woorden hem ernst waren geweest. Eene der zusters van zijne moeder, met hem onder hetzelfde dak wonende, ging in stilte voort met het gebruiken van sirih. Toen hij haar betrapte, liet hij haar tot voorbeeld van anderen ter dood brengen en, zonder het lijk eene behoorlijke begrafenis te gunnen, beval hij het in de wildernis te werpen, zeggende dat al wie bij zijn leven God met ge kend en Zijne geboden niet betracht had, gelijk een wild dier was en ook als zoodanig behandeld moest worden. Deze handeling had grooten invloed op de gezindheid des volks. Men beschouwde haar algemeen als eene edele opoffering van Toewan- koe nan Rintjeh, die, ter wille van de zuivere leer des Profeets, zelfs zijne naaste bloedverwanten niet spaarde; alleen door de ingeving eener hoogere macht kou hij zoodanige daad hebben verricht. Het gevolg was, dat zijn invloed bij den dag klom en weldra als 't ware onbeperkt was. Yele priesters, van alle kanten saamgestroomd, voeg den zich bij hem en spoedig was zijn aanhang groot genoeg, om de bevolking tot de nakoming van zijnen wil te dwingen. Yan dit tijdstip dagteekent de hervorming in de Padangsche Bovenlandende volgelingen der priesters werden Padries genoemd of, naar de witte kleeding, orcmcj poetih. Het bloedig drama, dat jarenlang in dat schoone land zou worden opgevoerd, had een aanvang genomen. Nadat Toewankoe nan Rintjeh zijne eigene kampong onder pries terlijk gezag had gebracht, ging hij er toe over al de negorijen, welke dat gezag niet wilden erkennen, daartoe gewapenderhand te dwingen de weerspannigen werden gestraft met zware boeten, slavernij of den dood. In elke veroverde kampong werden twee priesters tot hooiden aangesteld: een Toewankoe Iman, die de wetgevende macht in handen had, de voorschriften verklaarde en de godsdienstplechtigheden behartigde, en een Toewankoe Kali, aan wien het uitvoerend gezag

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 240