234 plaats beschouwd als eene onverwinnelijke en heilige plaats, het bol werk van den godsdienst der Padries. Het bestuur over de vallei van Bondjol werd onder vier hoofden verdeeld, onder welke de even- genoemde Toewankoe Iman den meesten invloed had. Nadat de Padries in de vallei van Bondjol onbeperkte heerschers waren geworden, breidden zij hun gezag ook buiten dat gebied uit en deden zij verschillende noordwaarts gelegen plaatsen, o. aLoeboe Sikaping en Eau, voor hunne macht bukken. Het schoonste, volkrijkste en vruchtbaarste gedeelte van Sumatra's Westkust was alzoo, gedurende verscheidene jaren, het tooneel van een vaak zeer bloedigen burgeroorlog. Een hardnekkige wederstand gaf meestal aanleiding „tot groote verwoesting en het plegen van „uitgezochte wreedheden" (De Stuers, in zijn rapport van 30 Augus tus 1825). Geen wonder waarlijk, dat, waar de eerste maatregel der Padries in den regel was „zich van de hoofden en hunne nabestaanden te „ontdoen door hen te vermoorden of tot de vlucht te noodzaken" (id.), vele dier hoofden, op lijfsbehoud bedacht, de Padangsche Boven landen verlieten en verscheidene hunner de wijk namen naar Padang, waar zij zich onder de bescherming stelden van het Europeesch bestuur. Onder deze laatsten behoorde Soetan Alam Begagar Shah, de neef en vermoedelijke opvolger van den straks genoemden Radja Moening, benevens twee zoons van dezenRadja Tangsier Alam en Soetan Kradjahau Alam. Eerstgenoemde (Begagar Shah) vestigde zich als eenvoudig Haleier te Padang, doch de beide laatsten, bekend als de Toewankoe's van Soeroasso, deden zich bij den Engelschen resident voor en werden ook door dezen erkend als de vertegenwoordi gers van huune moeder, Toewau Gadies, directe afstammeling van een der vorstelijke stammen en echtgenoote van Radja Moening. Hun werd door het Britsch bestuur een maandelijksch inkomen toe gelegd van f 100.voor den oudsten en f 20.-— voor den tweeden Toewankoe. Door hen voorgelicht, vatte Raffles het plan op, het Britsche gezag in de Padangsche Bovenlanden te vestigen en vandaar naar Sumatra's Oostkust uit te breiden. Hij stelde zich voor, dat hij door het gezag

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 243