15 posten op zich te nemen. Ingevolge bespreking met den Civielen en Militairen Gouverneur werd dien hoofdofficier een genieofficier toegevoegd voor de leiding der geniewerkzaamheden. Ue wijze, waarop de intrekking ten uitvoer werd gelegd, had even als die van de andere landposten, als ook van de zeeposten, grooten- deels buiten bemoeienis der Genie plaats. De Genie zorgde slechts voor een zooveel mogelijk geregeld en spoedig afbreken der gebou wen en het transport der bruikbare materialen, waaromtrent geen bijzonderheden te vermelden zijn. Nadat zooveel mogelijk hieraan was voldaan, werden de posten verlaten en de overblijvende materialen verbrand of vernield. Op den 13en Januari werden ontruimd de posten Djerir, Indrapoerie, Glé-Kambing, Long-lemoh, Tjot Basetoel, Samaghani en Lepong-Arra; op den 14en Panteh-Karang. Dienzelfden dag werd eene tijdelijke versterking opgericht te Boekloe, tusschen Lambaroe en Anagaloëng. De oprichting dezer vluchtige versterking had ten doel bescherming van de transporten tusschen de beide laatgeuoemde plaatsen tegen aanvallen van uit Lamkrak en tegen beschieting uit de missigit en de versterkte passar van Anak- Baté, Kliëng, Lamkrak en den noordelijken rand van Lamtih. Oorspronkelijk was het plan deze versterking in te richten voor eene bezetting van 2 officieren en ongeveer 50 man en ze te bewa penen met een 12 cM. achterlaadkanou en een veldstuk van 8 cM. Nadat het emplacement der versterking in overleg met den aan den colonnecommandant toegevoegden genieofficier en den art.- commandant in de XNII Moekims was vastgesteld, werd door den toegevoegden genieofficier het meest geschikt emplacement bepaald. Het tracé der redoute vormde een trapezium met keelsluitingde naar den vijand gekeerde iace was gebroken en werd geflankeerd uit bastions op de hoeken. De Zuiderface had eene lengte van 32 M., de Ooster- en Westerface van 22 en 20 M. en de Noordeface even eens 20 M.; de noodige stormvrijheid werd verkregen door een horizontale draadversperring van 4.5 M. breedte. De facen waren opgezet van gianplanken, tegen kasaustijlen (rondhouten) gespijkerd, of van zandzakkeu de naar den vijand ge keelde Zuiderface van damarplanten, de bastions van zandzakken- De gebouwen werden samengesteld van pinangboomen of

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 24