248
Nadat, in Februari 1821, de post van Semawang door onze troepen
was bezet en daar de Nederlandsche vlag gehescben was, deden de
hoofden der afgestane districten onmiddellijk aanzoek om de nabij
gelegen dorpen der Padries te gaan overvallen en verbranden. Doch
de resident, in de meening dat de bevolking, hoewel gedeeltelijk
voor de overmacht der Padries gebukt en hunne dweepachtige leer
stellingen omhelsd hebbende, niets liever wilde dan het hun opgelegde
juk af te werpen, dacht aanvankelijk dat het mogelijk zoude zijn
allen, welke nog de partij der Padries omhelsden, door zachte mid
delen „tot onderwerping en nakoming van het gesloten contract
„te brengen".
Hij vaardigde derhalve (den 13en Maart) proclamatiën uit, waarbij
de districten, die nog aan de zijde der Padries stonden, werden
uitgenoodigd het voorbeeld te volgen van „hunne naburen die zich
„met het Gouvernement hebben vereenigd". Hij voegde er echter
bij, dat zij, zulks niet doende, de vijandschap van dat Gouvernement
op zich laden zouden, „daar dit alleen beoogt en stellig verlangt
„de rust in de bovenlanden te herstellen en het welzijn der bevolking
„te bevorderen, beide welke zoozeer hebben geleden door het alver-
„nielend stelsel der Padries".
Deze proclamatiën bleven echter zonder uitwerking: te Pagarroe-
joeng, Soengeitarab en Soeroasso wilde men ze zelfs niet aannemen.
Dientengevolge noodigde de resident den militairen commandant van
Padang, kapitein Goffinet, uit, zich naar Semawang te begeven,
ten einde de toetreding tot ons gezag met den sterken arm te doen
bewerkstelligen.
Den 28en April 1821 rukte Goffinet op tegen de kampong Soelit
ajer, welke door de Padries bezet was. Tegen verwachting stuitte
hij op een hardnekkigen tegenstand, zoodat hij eerst bij een nieuwen aan
val, twee dagen later, er in slagen mocht de kampong te veroveren.
De Regeering keurde dezen aanval af en droeg den resident op,
verdere offensieve maatregelen te vermijden. Zij kwam van deze
lastgeving niet terug, toen de resident haar onder het oog bracht
dat strenge maatregelen noodig waren, om den voortgang der Padries
te stuiten en de bezittingen van het Gouvernement zelf te bevei
ligen, en zich daarbij beriep op het voorbeeld der Engelschen, die,