248
Atjeh betreft, bun geloof in de toekomst nog niet verloren hebben. (1)
Met deze uitweiding eindigen wij ons verhaal „hoe de Padrie-oorlog
„ontstond". Daaruit zal gebleken zijn, dat onze bestuurders, bij den
aanvang van dien krijg, geheel onvoldoende bekend waren met de
staatkundige en maatschappelijke toestanden des volks en daardoor
niet altijd in staat waren, misgrepen te vermijden. Maar tevens, dat
zij handelden met goede bedoelingen en met den ernstigen wil om te
doen wat voor de ongestoorde handhaving van ons gezag ter West
kust van Sumatra noodig was.
Den HaagApril 1887.
E. B. Kielstra
(1) Zelfs ten aanzien van onzen grootsten vijand aldaar, de ongezondheid, is het
voorbeeld van Sumatra's Westkust bemoedigend.
Niemand zal dit land thans ongezond noemen, in vergelijking van de meeste andere
streken van onzen Indisclien Archipel. Maar hoe was het vroeger gesteld?
In 1726 schreef Valentijn
„Zeker deel, daar 't hoofdkantoor der Nederlanders is, wordt de Westkust van Su
matra genoemd; doch men mocht het wegens deszelfs ongezonde luchtstreek veel liever
de Pestkust noemen, alzoo dit land zeer veel menschen on vooral van de Europeërs
wegsleept.
„Die hier van alle deze ongemakken ten eerste niet sterven, gaan er aan langdurige
ziekten kwijnen, en de menschen zien er zoo afgevallen, bleek, geel en gezwollen
uit dat zij reeds schijnen in 't graf gelegen te hebben en sommige als levendige
geraamten te zijn.
„Men wordt er van zeer felle en brandende koortsen aangetast, die een mensch ten
eerste ijlhoofdig maken en buiten zijne zinnen brengen"
Ook tijdens den Padrie-oorlog was het aantal zieken soms onrustbarend groot.