16 Chineesche barakgebinten, gedekt met gegalvaniseerd ijzer. Nadat de versterking reeds gesloten was (des namiddags ten 5 ure), bepaalde de Civiele en Militaire Gouverneur, dat ze door eene ge heel e compagnie zoude worden bezet; aangezien de logiesruimte echter voor die bezetting te klein was, werd besloten deze over dag gedeel telijk in de nabij gelegen Atjehsche huizen te huisvesten. Aan dit voornemen werd echter geen uitvoering gegeven, maar de versterking vergroot; de Zuiderface werd 39.5 M., de Oosterface 34 M. en de Westërface 22 M. lang; de Noorderface verkreeg eene lengte van 30 M, De hoogte der borstwering bedroeg van 1.30 tot 1.80 M.; de Noorderface is later nog tot 2.20 M, moeten verhoogd worden. Op den 19en Januari was de versterking zoo goed als voltooid; de gebezigde materialen waren in hoofdzaak afkomstig van de opge heven posten. Iutusschen werd met het afbreken en transporteeren van goederen en materialen en verplaatsen van troepen naar Lambaroe voortgegaan. Dit werk was den 28en Februari zoover gevorderd, dat ook de posten Senelop, Montassik en Anagaloëng konden worden verlaten en de tijdelijke versterking te Boekloe kon vervallen. De meeste der opgeheven posten verkeerden in vrij vervallen staat; alleen de afbraak van Anagaloëng, Glé-Kambing en Samag- hani leverden nog bruikbare materialen in belangrijke hoeveelheid op. Vooral van de afbraak van Anagaloëng is o. a. op Lambaroe en Lampermej veel voordeel getrokken. 11. Oprichting van Blang. Intusschen was het werk aan de spoorbaan langs de posten in de Westerlinie zoover gevorderd, dat tot de oprichting van Blang de noodige voorbereidende maatregelen konden worden getroffen. Nadat op de kaart het emplacement globaal door den Civielen en Militairen Gouverneur was aangewezen, werd het terrein op den 3en December door den Eerstaanwezend Genie-officier verkend en een emplacement gevonden, dat 's Gouverneurs goedkeuring mocht ver werven. De grond bestond uit klei met vrij veel zand, het terrein was sterk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 25