18
Civielen en Militairen Gouverneur was aangegeven, met eenige hoofd
punten nader vastgesteld. Van traceeren was geen sprake, daar liet
terrein te veel begroeid en geaccidenteerd was.
Het terrein was kamponggrond, bestaande uit klei en zand en
hoogstwaarschijnlijk bandjirvrijer waren weinig graven in den omtrek,
in den grond vond men muurwerk, de fundamenten van de vroegere
missigit Lambaroe. Na het openkappen was het gemakkelijk te
bereiken van den grooten weg van Oleh-leh naar Pakan-Badak,
van welken het 80 M. verwijderd was.
De versterking Lamdjamoe zou tevens het eindpunt zijn van de
trambaan aan die zijdede aarden baan was 50 M. van het
emplacement verwijderd. Het vervoer der materialen kon dus
gemakkelijk plaats hebben.
De versterking was eene van de grootste soort; de geheele palis
sadeering kon niet op één dag worden gesteld; twee facen kwamen
echter bijna gereed, de overblijvende openingen werden met losse vak
ken gesloten. De bezetting kon in Chineesche barakken tijdelijk onder
dak worden gebracht.
De oprichting had plaats op den 5en Februari.
Daar de nieuwe posten in de Oosterlinie alle waren opgericht, de
bezetting reeds vrij goed gelogeerd was en voor de posten van de
Zuidwesterlinie thans veel werk te verrichten viel, werd het werk in
de Oosterlinie slechts langzaam voortgezet en werden de werkkrachten
zooveel mogelijk naar de Zuidwesterlinie overgebracht.
13. Intrekking van de bestaande Westerlinie.
Tot de bestaande Westerlinie werden gerekend te behooren de
posten Pakan-Badak, Boekit-Seboen, Boekit-Lampaja en Kroëng-Raba.
Evenals bij de intrekking van de posten in de linie bezuiden Lam
baroe, werd ook hier van de terugkeerende karren van den transport
aannemer gebruik gemaakt, om alles, wat op den post kon gemist worden
en nog bruikbaar was, te verzenden naar Oleh-leh en werd reeds in
December aangevangen met een der kazernes te Kroëng-Raba af te bre
ken, welke men voornemens was te Lampeneroet en Lamreng te
gebruiken.