278 bepakking, enz. te dragen, waaruit ik geloof met volle recht te inogen afleiden, dat zij het paard als een geheel onbruikbaar troepenpaard beschouwen, en 2°. wat het Sandelhout-ras aangaat, te driftig, waardoor dit ras veel doorgangers telt. De eerstgenoemde bewering is mij onbegrijpelijk en moet ik de de \raag stellen, of zij wel eens paarden-achterblijvers gezien hebben, welke den marsch ol de oefening door het te groote gewicht van den last niet konden medemaken. Gedurende mijn verblijf te Salatiga van 1884 1886 heb ik zelfs tot mijne verbazing gezien, dat de meest versleten paarden overal, onverschillig in welk terrein, konden medckomen. Van niet kunnen volgen was geen sprake; toch rukte het geheele eskadron uit; van thuis blijven van paarden, welke misschien den marsch niet zouden kunnen medemaken, heb ik nooit iets gezien. Voorbeelden tot staving mijner bewering kan ik in overvloed aanhalen, ik geloof echter met een enkele uit de vele te kunnen volstaan. Voor den marsch van het 2* veld-eskadron van Salatiga over Gra- bak naar Magelang, afstand 32 paal, werd om 4 uur des morgens uitgerukt; het eskadron kwam des middags om 12 uur in slagvaar digen toestand te Magelang. Ik cursiveer het woord slagvaardig, omdat de marsch plaats vond door zwaar geaccidenteerd terrein en paard en ruiter in volle marschtenue waren. Na het houden van een rustdag, welke niet noodig was, doch tot oefening in het bivak- keeren besteed werd, keerde het eskadron den dag daarop zonder een enkelen achterblijver te Salatiga terug. Een tweede voorbeeld geeft de in 1886 gehouden manoeuvre te Merak-Matti. Des namiddags om 4 uur marcheerde een eskadron cavalerie, in garnizoen te Salatiga, naar Willem I, alwaar bij aankomst het bivak betrokken werd, ten einde den volgenden dag reeds vroegtijdig ter beschikking te zijn. Na alzoo 12 paal gemaicheerd te hebben, werd onder ongunstige omstandigheden, duisternis, het was 6r>- uur des avonds - het bivak betrokken. V an rust voor de paarden was geen sprake; de slechte bevestiging der bamboe omheining, waaraan de paarden vastgemaakt moesten worden, (deze lag binnen den tijd van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 287