284
oogpunt aan den bouw van hot paard to stellen. Ontleden wij hot
Preangerpaard, dan zien wij in den regellang, mager hoofd met
zware kaken; lange, magere hals; een zwaar overbouwde achterhand
met laag aangezetten staart; een stel achterbeenen (dikwijls sabcl-
bcenen), niet sterk genoeg om de zware achterhand mede te nemen,
doorgaans met vele gallen en een vorm van rug, welke het zadel
spoedig zal doen verschuiven. Bovendien is het paard weinig op
gewekt, koppig, onbuigzaam en weinig leerzaam.
Juist in onze terreinen is een paard, met een vurig, levendig
temperament, een hink stel goed gespierde beenen (en die hebben de
Sandelhouts) en een sterken rug op zijn plaats. Geen dezer eigen
schappen heb ik tot heden bij de Preangerpaarden kunnen ontdekken.
"Wat ons verder de ervaring leert omtrent de Preangerpaarden,
die men in den laatsten tijd als officierspaarden in het garnizoen
Batavia heeft zien gebruiken, ook deze is lang niet gunstig.
Zoo zag ik een Preanger-officierspaard dat om de 10 passen
stilstond en, wilde de ruiter de hulpen aanbrengen om opnieuw aan te
gaan, dan was een niet van gevaar ontbloot steigeren het antwoord
van het paard. Voor een peloton hield dat paard zonder eenig motief
halt en begon te steigeren. Gelukkig gingen zoowel de Sandelhouts
als Macassaren rustig door. Ik stel mij echter zoo'n Preanger al
voor een peloton Preangers voor; ik vrees dat, met het paard van
den pelotonscommandant, ook die van het geheele peloton zouden
blijven staan.
Een ander Preanger-officierspaard toonde van tijd tot tijd den voor
ons onbruikbaren karaktertrek „koppigheid" door b. v. 10 maal te
weigeren voor een slootje, ter breedte van hoogstens 4 dM., met
vlakke randen.
Een derde, naar Salatiga overgebracht, was zoo onhandelbaar dat
het daar geheel moest worden afgekeurd.
Nog een andere Preanger is ook totaal onbruikbaar. De eigenaar
deelde mij mede, dat wegens koppigheid het paard dikwijls niet
te berijden was.
Een hooggeplaatst officier liet zich volgenderwijze over zijn
Preangerrijpaard uitvan tijd tot tijd voel ik grooten lust om eventjes
af te zitten om het paard een kogel door den kop te jagen