285 commentaar overbodig. Fm toch zijn dit alle paarden uit de Preangeralle van verschil lenden vorm, verschillende hoogte, verschillende ouders, verschillend temperament. Over 't algemeen geloof ik dan ook dat de ondervinding der officieren met hunne Preangers, behalve wellicht voor een enkelen uitstekenden ruiter, ver van gunstig is en met allen eerbied voor de meerdere ervaring van den grooten voorstander der Preangerpaarden, ritmeester Rudolph, geloof ik dat, wanneer ZWEG. zich voor zijn persoonlijk dienstgebruik eens eenigen tijd van die paarden had voorzien, zijne voorliefde daarvoor stellig zoude zijn verminderd (1). Nu heb ik wel hooren beweren, ja, maar het Preangerpaard moet gereden worden. Ik geef dit gaarne toe, maar zie daarin juist de reden, waarom ze voor ons onbruikbaar zijn. Ik zie onze Javanen reeds op paarden, die men goed moet rijden om er wat van te maken. Maar de Javanen zelfs daargelaten, eischt een paard, dat gereden moet worden, steeds de volle aandacht van den ruiter. Reeds daarom zou ik de Preangers afkeuren, want te velde tegenover den vijand heeft de cavalerist wel ergens anders zijn aandacht op te vestigen dan op zijn paard. Dan behoort het paard als het ware gedachteloos bestuurd te kunnen worden, hetgeen ik met het Preangerpaard voor onmogelijk houd. Het feit dat men niet alleen als rijpaard maar ook voor rijtuigen gaarne redelijk hooge paarden heeftdat dergelijke paarden zonder veel moeite in de Preanger voor spotprijzen te krijgen zijndat men zich, in weerwil hiervan, of de uitgaven voor dure Australische paar den getroost, of zich met kleine raspaarden behelpt, die daarbij nog duurder zijn dan de Preangers; dit alles mag hen, die zoo eensklaps de geschiktheid van deze zoo weinig in tel zijnde paarden voor militair gebruik meenen ontdekt te hebben, wel tot nadenken stemmen. Naar mijne meening zoude men beter doen de gewenschte verbe- (1) Stelt ZWEG. wellicht ook niet wat te veel vertrouwen in de mededeelingen, hem uit de Preanger toegezonden? Men moet toch bij het nemen van inlichtingen zich zooveel mogelijk wenden tot personen, welke op een geheel onzijdig standpunt staan, en hier is, geloof ik, meermalen geadviseerd door personen, die in hun be lang zeer gaarne de proef met de dertig Preangers zouden zien doorgaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 294