VARIA.
De nederlaag der Italianen bij Dogali.
In de zevende aflevering van dit tijdschrift gaven wij onder boven
staand opschrift de oflicieele rapporten over deze ramp, waaruit o. a.
bleek dat van de 24 officieren en ongeveer 500 man sterke afdeeling,
later 1 officier en 81 minderen als gewond werden teruggevonden. Deze
eenige overgebleven officier is de kapitein der artillerie Michelini, die
sedert van zijn wedervaren de volgende mededeeling deed
„Den 25cn Januari des nachts ten 2J ure rukte ik van Massoeab op.
Ik nam een voorraadwagen mede, die met 30,000 patronen, verscheidene
kisten artillerie-munitie en vivres beladen was. Ten ure kwamen
wij te Monkullo aan; eerst om 4J uur konden wij vandaar vorder gaan,
daar er veel tijd verloren ging met het verzamelen der kameelen, waar
van er slechts 20 werden bijeengebracht. Als spits hadden wij de Bashi
Bozoeks, daarop volgden successievelijk eene compagnie infanterie, twee
mitrailleuses, anderhalve compagnie infanterie, de kameelen en de achter
hoede. Onze macht bedroeg in 't geheel 540 man en 50 Bashi Bozoeks.
„Onze afmarsch werd waarschijnlijk onmiddellijk verraden door een der
talrijke Abyssinische spionnen, die overal in den omtrek rondzwierven.
Ten 8 ure v. m., toen wij ongeveer nog 1 uur gaans van Saati verwijderd
waren, meldden de Bashi Bozoeks den vijand, zooals wij allen ook wel
verwachtten. Overste De Christoforis kwam naar voren en deed stelling
nemen op eene hoogte rechts van den weg. Ik ging naar achteren om de
mitrailleuses te doen oprukken en geleidde ze naar den heuveldaar aan
gekomen vertrouwde ik de eene mitrailleuse aan luitenant Tirone en nam
zelf het commando over de andere op mij.
„Intusschen waren de Abyssiniërs in het gezicht gekomen en richtten
hun aanval tegen onze rechterflank. Wij openden hot vuur op 800 M.
Na een half uur gevuurd te hebben, begon de mitrailleuse van Tirone
te klommen; ik beval hem aan, ze zoo voorzichtig mogelijk te bedienen,