312
proeven is gebleken, dat de beide platen niet worden doorboord en
dat de kogel plat geslagen langs de tweede plaat neervalt:
uit het Beaumont-geweer geschoten tot op 500 pas;
uit het Minié-geweer tot op 450 pas;
bij gebruik van ronde kogels tot op een afstand van 300 pas;
waarschijnlijk nog op korteren afstand, doch voor de proeven was
geen materieel voldoende beschikbaar.
Bij later genomen proeven is gebleken dat een stel van één dub
bele en één enkele plaat volkomen dekking oplevert tegen hard-
looden kogels, geschoten tot op 100 a 150 pas uit Beaumont-ge-
weren en wel, naarmate de dubbele plaat vóór of achter hangt. Tot
nog toe zijn alleen te Siroen deze blindeeringen door den vijand ge
troffen geworden en de kogels onschadelijk gemaakt; op de andere
posten wordt er gewoonlijk overheen geschoten; het doel wordt
dus volkomen door deze blindeering bereikt.
De bastions zijn alle op Java geconfectionneerd, de plaatsing leverde
geen moeilijkheid; de wijziging, voor het kanon van 12 cM. Achter-
laad op verhoogd ijzeren affuit, was gemakkelijk tot stand te brengen.
Die wijziging was noodig tengevolge van de grootere hoogte, die aan
het kniestuk moest worden gegeven, welke bij den 12 cM., op verhoogde
affuit, 1.70 M. bedraagt; bij die hoogte zijn de kanonniers voldoende
gedekt door de palissadeéring en zijn de blindeeringen daarom hier
niet toegepast. Bovendien is in die bastions een houten vloer gelegd,
bestaande uit gianplanken op een houten raam van damarplaten.'
zw, 10/20 cM., daar de beddingplanken der artillerie hier niet voldoende
werden geacht. De banketten worden gevormd door schragen, waarop
een houten vloer van 4 cM. dikte, als in lig. 7 van Plaat II voor
gesteld; de schragen staan op 2 M. afstand midden op midden uit
elkander. De breedte bedraagt 1.20 M. Trappen verleenen hier en
daar toegang, zooals uit de plattegrond-teekeningen de"r versterkingen
op Plaat I en II kan worden gezien.
Alle posten, met uitzondering van Pakan Kroëng Tjoet en Kota-
1 ohama, zijn omringd door een ijzerdraadversperring van 8 M.
breedte. In plattegrond en doorsnede is deze versperring voorgesteld
in de figuren 12 en 13 van Plaat II. Zij bestaat uit een dradennet
op ijzeren pennen, van oogeu voorzien, om de draden door te halen.