830
dat de bewegingen scherp uitgevoerd (G. v. h. O. 13 en 21
R. S. 10) en de voorgeschreven vormen juist nagekomen moeten
worden (V. t. h. h. v. O. 10 en 14), maar hoe is dit mogelijk,
wanneer de vormen onvolledig omschreven zijn of de bewoordingen
daarvan verschil van meening toelaten?
Bij de volgende beschouwingen zal er meermalen gelegenheid
bestaan, om de gegrondheid dezer opmerkingen aan te toonen.
GRONDSLAG YAN HET ONDERRICHT.
De 2, 3, 4 (2e alinea), 8 t/'rn 18, 21 en 22 zijn nieuw en
behelzen goede voorschriften. Yervallen daarentegen zijn de bepalingen
voor nieuw aangestelde en onvoldoend practisch bedreven officieren
en het lijntjes-exerceeren.
Bij 1 springt reeds de onnauwkeurigheid van den vorm in hot
oog. Het woordje of (lu regel) moet en zijn, want beiden, zoo
wel bataljons- als detachementscommandanten dragen diezelfde ver
antwoordelijkheid.
Vergeten is de verhouding der bataljonscommandanten te Magelang
tot den commandant der infanterie aldaar. Onderricht der'1'1 zal
wel Onderricht aan denioeten zijn, immeis de manschappen geven
geen onderricht. De bedoeling is blijkbaar, dat de genoemde comman
danten verantwoordelijk zijn voor het onderwezen en geoefend zijn
van hunne ondergeschikten zou men dit niet kunnen uitdrukken door
een enkel woord bijv: bekwaamheid of bedrevenheidom het leelijke
Bgeoefendheiddat men te vergeefs in de woordenboeken zal zoeken,
te laten vervallen? Wanneer een bataljon bedreven in iets is, zal
het immers daarin ouderwezen moeten zijn.
Bij de opsomming van hen, die onder de bevelen staan van den
bataljons- (detachements-commandant, zijn de tamboers en hoorn
blazers vergeten, niettegenstaande de tamboers- en hoornblazersschool
in dit reglement is opgenomen. Maar waartoe dient die opsomming?
Het bataljon (detachement) in zijn geheel moet geoefend zijneene
vereeniging van goedgeoefende en wel onderwezen officieren, onder
officieren, korporaals en manschappen vormt niet altijd een goed-
geoefend bataljon,