834
genoemd kunnen worden, voor te schrijven hoe de militaire groet
gegeven moet worden. Waarom moet voor zoo'n kleinigheid een
ander reglement geraadpleegd worden?
Eene algemeene opmerking vinde hier nog hare plaats. Het ge
bruik van het woord reenden wordt te veel volgehouden, ook waar het
reglement niet alleen voor ongeoefenden, maar ook voor geoefenden
voorschriften behelst; te verkiezen zou het dan zjjn daarvoor man
schappen in de plaats te stellen.
Tweede artikel.
De lengte van den gewonen pas is met 2 cM. vermeerderd.
Eigenlijk niet de moeite waard. Blijkbaar is de Commissie van oordeel,
dat de pas van 63 cM. te kort isdoch acht zij dan die verlenging
voldoende?
Bij het beoordeelen van de lengte van den pas moet rekening
gehouden worden zoowel met den langsten Europeeschen soldaat als
met den kortsten Inlandschen. Voor den eerste is het maken van een
pas van slechts 65 cM. zeer moeielijk en voor den laatste is het
uitstrekken daarvan tot 70 cM., dunkt ons, zoo'n bezwaar niet. In
Nederland, waar de minimum-lengte van den infanterist evenals in
Indië 1-55 M. bedraagt, is de leogte van den gewonen pas 75 cM.
Al nemen we nu aan, dat de Inlander van nature kleiner passen
maakt, wat niet voor alle Inlandsche volkstammen doorgaat, deuken
wij slechts aan de Atjehers, die bekend zijn om hun gestrekten pas,
dan zal toch, waar een Europeaan van 1,55 M. lengte den pas van
75 cM. kan volhouden, de zooveel leniger Inlander van diezelfde
lengte zonder veel moeite passen van 70 cM. kunnen aanleeren. Naar
onze meening is bij eene lengte van 70 cM. het vergelijk tusschen
den langsten Europeaan en den kortsten Inlander beter
gevonden.
Bij de beschrijving der uitvoering van den gewonen pas ontbreekt
iets, want men kan niet blijven doorgaan met steeds den rechter
voet vóór den linker- te zetten, wat men uit die beschrijving zou
opmakenmen komt dan immers niet vooruit. De meening wordt
geheel duidelijk, wanneer men het slot van 23 nis volgt maakt