33S „die schuinsche strekking zonder slingeren rechtuit doormarcheeren, de „schouders goed vierkant houden en zorgen zich niet van den ''cchte'' „nevenman te verwijderen, noch door dezen te veel gedekt te worden." (De man moet zich niet alleen niet te veelmaar zelfs in het geheel niet van zijn nevenman verwijderen; van dekken van dien nevenman kan geen sprake zijn, daar hij achter, hem marcheert, maar wel moet hij zorgen niet te veel gedekt te worden). Over het schuinsch afmarcheeren van een stilstaand gelid bewaart het reglement het stilzwijgen en toch komt dat voor, b. v. bij het tirailleeren. Bij het hernemen van den marsch in front 46) moet het oogenblik, aangegeven voor het uitspreken van het uitvoeringscommando, ook gewijzigd worden. Het moet uitgesproken worden bij den marsch schuins links op het oogenblik, dat de voet wordt neergezet. Xa het boven aangevoerde zal het wel niet meer noodig zijn, dit nader te verklaren. Bjj 47 is eene kleine aanwijzing, hoe het herstellen in front ge schieden moet, zeer zeker niet overbodig, wil men van eene juiste uitvoering verzekerd zijn en verschil van opvatting voorkomen. Bij den marsch uit de flank kunnen de manschappen niet zorgen elkander zooveel mogelijk te dekken 48, uitv. 2), maar wel zooveel mogelijk gedekt te blijven. De onderwijzer moet zich overtuigen, dat de manschappen zich juist dekken 49). Bjj het wenden onder het marcheeren 51) moet de tijdsbepaling- voor het uitspreken van het commando juist andersom genomen wor den, d. i. bij de wending om een oogenblik vóór het neerzet ten van den voet of volgens de practijk meer nauwkeurig bij het plaatsen van den l"'km' voet. Bij de uitvoering wordt niet de wending gemaakt en met den nïïkS voet 'n de nieuwe strekking aangemarcheerd, want juist door dit laatste ontstaat de wending. Derde artikel. Door achtertusschen haakjes te plaatsen 55), kan liet ver- linker 1 rechter

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 347