356
echter gemakkelijk te verhelpen door aan de binnenzijde een kus
sentje van zeemleder aan te brengen, gevuld met koehaar. Verder
behooren de kappen en stooten van den neus- en keelriem van enkel
leder vervaardigd te worden en moeten ter voorkoming van onaan
gename drukking op de kaakboorden aan de binnenzijde met vilt
gevoerd worden. Het geheel kan bovendien wat lichter en leniger
zijn. Bij iederen kaptoom zou nog moeten worden afgeleverd een
hoofdstel tot trensgebit, dat ter weerszijden is voorzien van twee
zeer kleine Mg. katrolletjes ter geleiding van den opzetteugel. Op
deze wijze bevestigd, zou de opzetteugel beter werken, dan dat men
hem door den keelriem steekt of door een paar ringen laat glijden.
Long es tot cavecons. Deze zijn van wagenlij n. Het komt mij
doelmatiger voor ze van singelband, b. 0.030M., te vervaardigen.
Dit is veel aangenamer in de hand van den africhter en laat
zich beter opschieten dan wagenlijn, aangezien er geene slagen
in kunnen komen. Voorts zal men met singelband het paard niet
kunnen schaven, indien het door onvoorziene omstandigheden in de
longe verward mocht raken.
Hoofdstellen tot dubbele trens. Deze zijn in Nederland in gebruik
bij het rijden met de africhtingstrens en als zoodanig in den Ned.
Instructie Inventaris omschreven, Waarom ze in Indië niet worden
gebruikt en men er hier de voorkeur aangeeft, de paarden met ge
transformeerde watertrenzen af te richten, mag als een raadsel worden
beschouwd.
Na hetgeen daartoe reeds in dit tijdschrift door andere bereden
officieren is geschreven, (1) behoef ik hier niet de noodzakelijkheid
aan te toonen van bovengenoemde hoofdstellen in Indië in te voeren.
Af richtingstrenzen. Hiervoor geldt hetzelfde wat hierboven van de
hoofdstellen tot dubbele trens is gezegd.
Bij eene aandachtige beschouwing van het haruachemeut der cavalerie
en van dat der bijdehandsche en rijpaarden der artillerie, merkt men
de volgende verschillen en gebreken op.
(1) Zie o. a.„De africhtingstrens" door den maj. der cav. Von Miclialofski I.
M. T. 1885, No. 6 en „liet poetsen der paarden aan de watertrens bij do Indische
„cavalerie" door X. I. M. T. 1886, No. 2.