359
terwijl de keeiiïem nog voorzien is van een ring, om daaraan de stang
en trens op te kunnen hangen, wanneer de paarden bivakkeeren
of worden gevoederd. De trensteugel is met 2 Ht. kneveltjes aan de
trensringen verbonden. Eenvoudiger kan men het zich niet denken.
Wil men met een dergelijk hoofdstel opstangen, dan kan men dat doen
zonder een enkele gesp los of vast te maken. Men brengt eenvoudig
het hoofdstel over het hoofd van het paard, waarna men de schuif-
passanten van neus- en keelriem zoover opschuift als noodig is om
deze riemen te verkorten.
Worden de paarden gevoederd, dan maakt men den knevel van den
rechter koppelketting los, en haDgt dien in den ring van den keelriem.
Stang en trens komen daardoor tusschen het linker bakstuk en den
keelriem te hangen.
Wil men het hoofdstel als watertrens gebruiken, dan maakt men
de stang eenvoudig los. Een dergelijk hoofdstel is veel sterker en
duurzamer dan het model hoofdstel, omdat er zeer weinig gespen
aan voorkomen. Hoe meer gespen men toch bij het op- en afstangen
moet los- en vastmaken, hoe eerder het hoofdstel zal verslijten. In
dien men voorts den trensteugel aan de binnenzijde op ongeveer 0.15
M. van de uiteinden van half ronde ringen voorziet, dan kan men
dezen teugel ook als longe en als handteugel bezigen. Yoor het
eerste geval wordt een der knevels in den ring van den neusriem ge
stoken. Het andere einde wordt een paar malen om de bij het bi
vakkeeren te spannen ophoudreepen of trek- en paardenlijnen ge
slagen en daarna met den knevel door den half ronden ring gestoken.
Wil men het paard aan een boomtak, hek of voertuig vastzetten,
dan kan dat ook met den trensteugel gemakkelijk geschieden. Om den
trensteugel als handteugel te bezigen, steekt men den eenen knevel van
links naar rechts door de beide oogen van de vandehandsche stang en
daarna door den half ronden ring. Aan het andere einde kan zoo noodig
een lus worden gevormd, voor het gevel de handteugel nog te lang is.
Een merkwaardig verschil in de wijze van optuigen tusschen de
Ned. en Ind. bijdehandsche trekpaarden bestaat hierin dat de eersten
een trens hebben en de laatsten niet. Een Ind. trekpaard krijgt dus
nimmer een trens in den mond en wordt steeds op de stang gereden.
Is hiervoor een rijkunstige reden aan te voeren, dan ben ik zeer