368 onze militaire familie zijn dit de militaire commandant en de auditeur militair. Ik geloof echter niet ver van de waarheid te zijn, als ik zeg dat in alle garnizoenen enkel met de troepenofficieren het strafrecht wordt behandeld. De overige officieren dienen zich door eigen studie te bekwamen. Nu is volgens mijn meening eigen studie in het strafrecht, vooral indien er nog geen goede basis is gelegd, zeer moeielijk. Ieder officier dient dus aanvankelijk in het strafrecht onderwijs te ontvangen en wel zóó, dat hij met vrucht in een krijgsraad of in een gerechtelijk onderzoek kan zitting nemen. Om hiertoe te geraken, is het dus niet voldoende dat de korps- en dets.- commandanten alléén hun inferieure offici eren opleiden, maar moet de militaire com mandant zorg dragen dat ieder officier in het garnizoen, zoo hij niet voldoende op de hoogte is, in het strafrecht wordt onderwezen; en dan heeft het ook zin dat de afdeelings- en gewestelijke militaire commandanten bij hun jaarlijksche inspectiën zich van de geschiktheid van ieder officier komen overtuigen. Het strafrecht toch raakt ge heel en al den garnizoensdienst. De officieren met een gerechtelijke informatie belast, de officieren, die een zetel in den krijgsraad innemen, zijn in garnizoensdienst. Wij kunnen gerust aannemen, enkele kleine posten buiten be schouwing latende, dat er van den militairen commandant alleen reeds veel te leeren valt. En zoude, in residentiën van den krijgs raad, de civiele auditeur-militair, de advocaat, niet met lust die bij eenkomsten willen bijstaan, waar hij met zijn ervaring en ge maakte studiën zeker veel zal kunnen bijdragen om de officieren door zijn verklaringen en ophelderingen de wetten duidelijk te maken. Ik geloof het wel. Het oprichten van permanente krijgsraden, bestaande voor een groot deel uit officieren, die aan een academie op 's lands kosten in de rechten hebben gestudeerd, is wenschelijk, doch niet wel doenlijk, omdat er in dat geval te veel officieren aan hun werkkring bij hun wapen of dienstvak zouden worden onttrokken. Omdat dit nu een maal niet kan, zoude er m. i. van die middelen moeten gebruik gemaakt worden, in wier toepassing geen moeielijkheden kunnen gevonden worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1887 | | pagina 377