375
Is hierboven duidelijk gemaakt met welk doel aan cavalerie eene
karabijn is gegeven, dan volgt de tweede vraagis de bevestiging
van de karabijn van dien aard dat zij dadelijk ter beschikking is
voor een verrassend optreden en snel geborgen kan worden, wanneer
het gevecht moet worden afgebroken
Op deze vraag moet ik ontkennend antwoorden.
De bevestiging met den aanslagriem is, vooral wanneer de ruiter
zenuwachtig is, niet gemakkelijk los te maken. Nadat deze riem
is afgewikkeld, moet hij den draagring in den haak steken en daartoe
een vrij sterke veer dichtknijpen. Beide handen komen daarbij al
gauw te pashet paard, dat ook al niet geheel rustig meer is, krijgt
een extra beenhulp en weg is het paard met den ruiter er bij.
Op het exercitieveld mogen deze oefeningen gelukken, ook dan reeds
vordert het afstijgen voor het gevecht te voet een geruimen tijd
voordat het peloton geheel verzameld voor de paarden staat.
Aangenomen echter dat het afstijgen geheel en regie plaats heeft,
maar nu het snel afbreken van het gevecht. De ruiter slaat zijn
karabijn over den schouder en stijgt op. Yan eene bevestiging met
den aanslagriem kan geen sprake zijn; daarvoor is te veel tijd
noodig. Er wordt dus gereden met de karabijn in den haak,
d. w. z. een slingerend lichaam slaat onophoudelijk het neven-
paard tegen de voor- en achterbeenen en bezorgt den ruiter
een geduchte blauwe knie. Wie zal gelooven dat in dergelijke
omstandigheden een paard rustige of regelmatige gangen aanneemt,
zelfs al wordt op hot oefeningsterrein nog zooveel met de karabijn
in den haak gereden? Er kan, zegt de heer R,, met de karabijn
in den haak en met de monding er van in den schoen gereden worden.
Volmaakt waar, doch de toestand wordt er niet veel beter door.
Mocht het paard storten, of de ruiter op de eene of andere wijze
van zijn paard vallen, zoo is een ongeluk bijna onvermijdelijk, daar
man en paard aan elkaar verbonden zijn.
Het Voorschrift op den velddienst van 1886 schijnt met de moei
lijke losmaking van de karabijn rekening te hebben gehouden. Im
mers het schrijft voor, dat de te paard blijvende vedetten de karabijn
geladen hebben en haar dragen in den haak voor op den zadel of
langs den hals van het paard gedekt blz. 116 sub 3 terwijl op blz.